ECLI:NL:OGAACMB:2019:77

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 februari 2019
Publicatiedatum
26 augustus 2019
Zaaknummer
SXM201800932
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzegging toegang tot werkplek in verband met strafrechtelijk onderzoek en rechtszekerheid

In deze zaak heeft klaagster, een senior-beleidsmedewerker bij het Ministerie van Justitie op Sint Maarten, bezwaar aangetekend tegen een besluit van de Gouverneur dat haar de toegang tot haar werkplek ontzegt. Dit besluit is genomen naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek tegen klaagster. De Gouverneur had op 20 juni 2018 besloten om klaagster de toegang tot haar werk en dienstlokalen te ontzeggen, omdat er een strafrechtelijk onderzoek tegen haar liep. Klaagster heeft in haar bezwaar aangevoerd dat het besluit in strijd is met de rechtszekerheid en de zorgvuldigheidsnorm, omdat het niet de juridische grondslag en de reden voor de ontzegging vermeldt, noch de verwachte duur van de maatregel. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 december 2018 werd door de gemachtigde van de verweerders aangegeven dat klaagster de volgende dag weer op het werk mocht verschijnen, maar dit werd niet schriftelijk bevestigd.

Het Gerecht in Ambtenarenzaken heeft geoordeeld dat de verweerders geen verweer hebben gevoerd tegen het bezwaar van klaagster en dat het bezwaar gegrond is. Het bestreden besluit is vernietigd, en het land Sint Maarten is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan klaagster, vastgesteld op NAf 1.400,--. De uitspraak is gedaan door mr. P.P.M. van der Burgt op 11 februari 2019, en tegen deze uitspraak is hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

Zaaknummer: SXM201800932
Datum: 11 februari 2019
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
(X),
klaagster,
gemachtigde: mr. E.E. Rosenstand,
tegen
1. DE GOUVERNEUR VAN SINT MAARTEN (hierna: de Gouverneur),
2. DE MINISTER VAN JUSTITIE (hierna: de Minister),
verweerders,
gemachtigde: mr. C.M.P. van HEES,

1.Aanduiding bestreden besluit

Het Landsbesluit van 20 juni 2018 waarbij klaagster per 20 juni 2018 de toegang tot haar werk en dienstlokalen van het Ministerie van Justitie tot nader order is ontzegd.

2.Het procesverloop

Op 16 juli 2018 is een pro forma bezwaarschrift ter griffie van het gerecht in ambtenarenzaken (hierna: het gerecht) een (met producties) ingediend.
Op 17 september 2018 zijn de gronden van het bezwaar aangevuld.
Verweerders zijn in de gelegenheid gesteld een contra-memorie in te dienen. Van die gelegenheid hebben zij geen gebruik gemaakt.
Bij e-mail bericht van 11 december 2018 heeft de gemachtigde van klaagster een aanvullende productie in het geding gebracht.
Mondelinge behandeling van het bezwaarschrift heeft plaatsgevonden op 18 december 2018. Klaagster is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd. Verweerders zijn bij voornoemde gemachtigde verschenen.
Ter zitting is namens verweerders aangegeven dat klaagster de volgende dag of daags daarna weer op het werk mag verschijnen en dat de Minister dat schriftelijk aan klaagster zal mededelen. Met het oog op die nog te verstrekken mededeling is de zaak voor akte uitlating op de zittingsrol van 7 januari 2019 geplaatst. Die datum is vervolgens in overleg met partijen verlengd tot 14 januari 2019. Op 14 januari 2019 heeft klaagster laten weten niets meer van verweerders te hebben vernomen. Daarop is uitspraak bepaald op heden.

3.Het geschil

3.1
De volgende feiten staan vast.
- Klaagster, geboren op (…) te Sint Maarten, is sinds 1 juli 2013 werkzaam als senior- beleidsmedewerker bij de Afdeling Justitiële Zaken van het Ministerie van Justitie.
- Bij beschikking van 20 juni 2018 is klaagster door de Gouverneur op voordracht van de Minister de toegang tot haar werkplek tot nader order ontzegd, omdat tegen haar een strafrechtelijk onderzoek is ingesteld.
- Bij beschikking van 4 december 2018 heeft de Officier van Justitie op grond van artikel 207 van het Wetboek van Strafvordering aan klaagster medegedeeld dat het Openbaar Ministerie niet tot vervolging zal overgaan, wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor de verdenking van het aannemen van steekpenningen en het misbruik maken van functie.
3.2
Klaagster verzoekt het Gerecht de bestreden beschikking te vernietigen. Zij stelt daartoe het volgende. Allereerst ontbreken in het besluit de juridische grondslag en de precieze reden daarvoor. Voorts ontbreekt de te verwachten duur van de ordemaatregel. Een ontzegging toegang is een ordemaatregel die naar haar aard van korte duur dient te zijn, waarbij in redelijkheid een termijn van hooguit vier tot zes weken dient te worden aangegeven. Dat is niet gebeurd. Dat is strijdig met de rechtszekerheid. Tot slot hebben verweerders geen zorgvuldig onderzoek gedaan naar de feiten alsmede geen deugdelijke belangenafweging gemaakt.
3.3
De gemachtigde van verweerders heeft geen verweer gevoerd. Wel heeft zij ter zitting te kennen gegeven dat klaagster haar werkzaamheden de volgende dag of daags daarna mag hervatten. Dat zou nog door middel van een brief dan wel beschikking aan klaagster worden medegedeeld. Dat is niet gebeurd.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 86, eerste lid van de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (Rar) kan de rechter enkel de aangevallen beschikking nietig verklaren en, voor zoveel nodig, bepalen, dat het administratief orgaan zal doen of beschikken hetgeen het ingevolge wettelijke regeling doen of beschikken moet.
4.2.
Nu verweerders tegen het bezwaar van klaagster geen verweer hebben gevoerd en dit bezwaar niet ongegrond voorkomt, zal het bezwaar gegrond worden verklaard en het bestreden besluit worden vernietigd.
4.3.
Het Gerecht acht gelet op het voorgaande termen aanwezig te bepalen dat het land Sint Maarten aan klaagster een bedrag betaalt als vergoeding van door klaagster gemaakte proceskosten. Deze worden naar analogie van het Besluit Proceskosten Bestuursrecht bepaalt op NAf 1.400,--, zijnde 1 punt voor het bezwaarschrift en 1 punt voor de mondelinge behandeling.

5.Beslissing

Het Gerecht in ambtenarenzaken:
5.1
verklaart het bezwaar gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
5.2
veroordeelt het Land Sint Maarten tot vergoeding aan klaagster van een bedrag van NAf. 1.400,-- voor de kosten van deze procedure.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.P.M. van der Burgt, rechter in het gerecht in ambtenarenzaken van Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 11 februari 2019.
Tegen deze uitspraak is hoger beroep mogelijk. Zie titel IV van de regeling Ambtenarenrechtspraak.