In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 18 februari 2019 uitspraak gedaan over het bezwaar van klaagster, een ambtenaar werkzaam bij het Bureau Orthopedagogisch Centrum, tegen haar schorsing. De schorsing was opgelegd door de Gouverneur van Aruba naar aanleiding van een verdenking van het binnensmokkelen van drugs in het Korrektie Instituut Aruba (KIA) tijdens een bezoek aan haar gedetineerde partner. Klaagster had op 16 juli 2018 bezwaar gemaakt tegen het landsbesluit van 11 juni 2018, waarin haar schorsing was vastgesteld. Het gerecht oordeelde dat het bezwaar ontvankelijk was, ondanks dat het niet binnen de gestelde termijn was ingediend, omdat klaagster de beschikking op 21 juni 2018 had ontvangen.
In de inhoudelijke beoordeling werd vastgesteld dat er een concrete verdenking bestond van plichtsverzuim, wat voldoende grond vormde voor de schorsing. Het gerecht overwoog dat de voorbeeldfunctie van klaagster in haar rol als groepsopvoeder en coördinator bij het Bureau Orthopedagogisch Centrum meebracht dat er aan haar integriteit moest worden getwijfeld. De rechter concludeerde dat het niet aanvaardbaar was dat klaagster haar werkzaamheden voortzette onder deze omstandigheden. Uiteindelijk werd het bezwaar ongegrond verklaard, en werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en beide partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan.