In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 8 april 2019 uitspraak gedaan over het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen een landsbesluit dat hem schorste in zijn ambt. Klager, werkzaam als diensthoofd bij Guarda Nos Costa (GNC), werd verweten dat hij een minderjarige, kennelijk zwangere, vreemdeling die onder de zorg van het Rode Kruis stond, onbegeleid uit Aruba had verwijderd, en dat hij een gedetineerde die voorwaardelijk in vrijheid was gesteld, niet conform het uitzettingsbevel had uitgezet. Klager betwistte de beschuldigingen en stelde dat het meisje vrijwillig terug naar Venezuela wilde en dat hij niet op de hoogte was van een uitzettingsbevel voor de gedetineerde. Het gerecht oordeelde dat de schorsing niet voldoende was gemotiveerd en dat een mogelijke onvolkomenheid in de uitvoering van werkzaamheden niet zonder meer als ernstig plichtsverzuim kan worden aangemerkt. Het bezwaar van klager werd gegrond verklaard, het landsbesluit werd vernietigd en verweerder werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden bij beschuldigingen van plichtsverzuim.