In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 25 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen klager, een ambtenaar, en de Gouverneur van Aruba. Klager had bezwaar gemaakt tegen een voorgenomen disciplinair ontslag dat hem was opgelegd wegens ernstig plichtsverzuim, specifiek het gebruik van marihuana. Klager erkende een drugsprobleem en had hulp gezocht bij de Fundacion pa Maneho di Adiccion di Aruba. De zaak werd behandeld na een procesverloop dat begon met een kennisgeving van het voornemen tot ontslag op 18 juni 2018. Klager had bezwaar gemaakt en de zaak werd mondeling behandeld op verschillende zittingen in 2018 en 2019.
Het Gerecht oordeelde dat klager zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim door het gebruik van marihuana, wat in strijd is met de Landsverordening verdovende middelen. De rechter overwoog dat, hoewel klager eerder disciplinair was gestraft, de laatste straf meer dan tien jaar geleden was en dat er geen bewijs was dat hij zijn werkzaamheden onder invloed van drugs had verricht. Klager had zijn probleem erkend en hulp gezocht, wat in zijn voordeel werd meegewogen.
De rechter legde klager de disciplinaire straf van gehele inhouding van het inkomen op, maar deze straf zou niet ten uitvoer worden gelegd als klager zich gedurende een jaar niet schuldig maakte aan soortgelijk plichtsverzuim en zich zou onderwerpen aan drugstesten. De uitspraak benadrukt de ernst van het plichtsverzuim en de noodzaak voor ambtenaren om zich aan de wet te houden, terwijl ook rekening werd gehouden met de persoonlijke omstandigheden van klager.