In deze zaak is klager, een ambtenaar werkzaam bij het Departamento di Impuesto, in voorlopige hechtenis genomen op verdenking van ernstige strafbare feiten, waaronder poging tot doodslag. De Gouverneur van Aruba heeft op basis van deze verdenking besloten klager met ingang van 15 januari 2018 te schorsen en zijn inkomen voor een periode van zes weken met één derde deel in te houden. Klager heeft bezwaar gemaakt tegen deze schorsing en de inhouding van zijn salaris, stellende dat het incident in de privésfeer heeft plaatsgevonden en dat hij niet de gelegenheid heeft gekregen om een verantwoordingsbrief in te dienen. Het gerecht heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift tijdig heeft ingediend. De rechter heeft overwogen dat de schorsing een ordemaatregel is die kan worden opgelegd als het ongestoord functioneren van de dienst niet langer verzekerd is. De rechter concludeert dat de Gouverneur op goede gronden heeft besloten tot schorsing, gezien de ernstige verdenking van plichtsverzuim. De inhouding van het salaris is rechtmatig, aangezien deze volgt uit de schorsing. Het bezwaar van klager is ongegrond verklaard.