ECLI:NL:OGAACMB:2018:75

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 oktober 2018
Publicatiedatum
18 oktober 2018
Zaaknummer
AUA201703264
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen ingehouden schaarstetoelage

In deze zaak heeft klaagster bezwaar gemaakt tegen een inhouding op haar salaris van juni 2017, waarbij een bedrag van Afl. 1.319,- was ingehouden wegens teveel ontvangen schaarstetoelage. Klaagster heeft op 27 november 2017 bezwaar ingediend, maar het gerecht heeft vastgesteld dat dit bezwaarschrift buiten de wettelijke termijn was ingediend. Volgens de Landsverordening ambtenarenrechtspraak dient een bezwaarschrift binnen dertig dagen na de kennisgeving van de beschikking te worden ingediend. Klaagster had op 21 juni 2017 kennis genomen van de beschikking, wat betekent dat zij het bezwaar uiterlijk op 21 juli 2017 had moeten indienen. Het gerecht heeft overwogen dat klaagster geen geldige redenen heeft aangevoerd die haar termijnoverschrijding zouden kunnen rechtvaardigen. De omstandigheden die klaagster heeft gesteld, waren niet voldoende om aan te tonen dat zij niet in staat was om tijdig bezwaar in te dienen. Daarom heeft het gerecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. E.M.D. Angela op 8 oktober 2018, en partijen hebben het recht om binnen dertig dagen hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing.

Uitspraak

Uitspraak van 8 oktober 2018
Gaza nr. AUA201703264
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klaagster],
wonend te Aruba,
KLAAGSTER,
procederend in persoon,
tegen:
DE MINISTER VAN FINANCIËN EN OVERHEIDSORGANISATIE,
zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. Y. Kaarsbaan (DRH).

1.PROCESVERLOOP

Op het salaris van juni 2017, welke salarisstrook door klaagster is ontvangen op 21 juni 2017 (hierna: de bestreden beschikking) heeft verweerder een bedrag van Afl. 1.319,- ingehouden ter zake teveel ontvangen schaarstetoelage.
Daartegen heeft klaagster op 27 november 2017 bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft op 15 januari 2018 een contramemorie ingediend.
De zaak is op 23 april 2018 behandeld ter zitting, waar klaagster en verweerder, vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigde en mr. J. Hoekman, zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 35, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La), kan een bezwaarschrift worden ingediend ter zake dat beschikkingen, handelingen of weigeringen (om te beschikken of te handelen), ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, zijn nagelaten betrekkingen of rechtverkrijgenden door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken, feitelijk of rechtens met de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften strijden, of dat bij het nemen, verrichten of uitspreken daarvan het administratief orgaan van zijn bevoegdheid kennelijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waarvoor die bevoegdheid is gegeven.
Ingevolge artikel 41, eerste lid, voor zover thans van belang, wordt het bezwaarschrift ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop de aangevallen beschikking is gegeven.
Ingevolge het derde lid, voor zover thans van belang, wordt hij die bezwaar inbrengt na de hiervoor bepaalde termijn niet op grond daarvan niet-ontvankelijk verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking redelijkerwijs kennis heeft kunnen dragen.
2.2
Ambtshalve overweegt het gerecht als volgt. Klaagster heeft op 21 juni 2017 kennis genomen van de beschikking van verweerder. In dit geval betekent dat dat klaagster binnen dertig dagen na 21 juni 2017 het bezwaarschrift had moeten indienen. Het bezwaarschrift is buiten deze termijn bij het gerecht ingediend. Enige reden op grond waarvan klaagster van deze termijnoverschrijding niettemin geen verwijt kan worden gemaakt, is gesteld noch gebleken. De door klaagster gestelde omstandigheden hebben haar niet hoeven te beletten om tijdig (desnoods pro forma) bezwaar in te dienen.
2.3
Het bezwaar is niet-ontvankelijk.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. E.M.D. Angela, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 oktober 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).