ECLI:NL:OGAACMB:2018:60
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.M. Martinez
- Rechtspraak.nl
Discretionaire bevoegdheid van de Regering bij intrekking van waarneming in ambtenarenrecht
In deze zaak heeft klager, wonende te Curaçao, bezwaar ingesteld tegen het landsbesluit van 4 mei 2018, waarbij zijn waarneming als Secretaris-Generaal bij het ministerie van Bestuur, Planning en Dienstverlening (BPD) werd ingetrokken. Klager, die in persoon procedeerde, had eerder op 9 mei 2018 een verzoek om beslissing bij voorraad ingediend, maar trok dit verzoek in tijdens de zitting op 9 juli 2018. De Regering, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. L.M. Virginia, voerde aan dat de intrekking van de waarneming een discretionaire bevoegdheid is, die van een draagkrachtige motivering moet worden voorzien. Klager betwistte de motivering van de Regering en stelde dat deze grievend was en diende om hem te diffameren.
De feiten van de zaak tonen aan dat klager sinds 23 december 2016 waarnemend SG BPD was, maar dat zijn toegang tot de gebouwen van het ministerie was ontzegd vanwege een onderzoek naar zijn integriteit. De Regering heeft de intrekking van de waarneming gemotiveerd door te stellen dat klager niet altijd in overeenstemming handelde met de geldende wet- en regelgeving en dat hij zijn eigen rechtspositie boven de normale procedures stelde. Klager voerde aan dat de motivering onterecht was en dat de intrekking niet met terugwerkende kracht mocht plaatsvinden.
Het Gerecht in Ambtenarenzaken oordeelde dat de Regering in redelijkheid vraagtekens mocht plaatsen bij de integriteit van klager en dat de intrekking van de waarneming en de bijbehorende toelage gerechtvaardigd was. De uitspraak werd gedaan door rechter N.M. Martinez op 30 juli 2018, waarbij het bezwaar van klager ongegrond werd verklaard. Klager heeft de mogelijkheid om binnen dertig dagen hoger beroep aan te tekenen bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.