ECLI:NL:OGAACMB:2017:92
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van beschikking inzake waarnemingstoelage voor hoofdofficier van justitie
In deze zaak heeft klaagster, die in Aruba woont, bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de minister van Justitie, waarin haar verzoek om een waarnemingstoelage voor het waarnemen van het ambt van hoofdofficier van justitie werd afgewezen. Klaagster had eerder, in 2014, verzocht om een waarnemingstoelage en een gratificatie voor haar waarnemingen in 2012. De minister had in 2015 dit verzoek afgewezen, maar het gerecht had in 2015 de beschikking van de minister vernietigd en de minister opgedragen om binnen twee maanden een nieuwe beslissing te nemen. Uiteindelijk werd aan klaagster een gratificatie toegekend, maar geen waarnemingstoelage. Klaagster maakte bezwaar tegen deze beslissing, wat leidde tot de onderhavige procedure.
Het gerecht heeft vastgesteld dat klaagster recht heeft op een waarnemingstoelage op basis van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht. De rechter oordeelde dat de bestreden beschikking in strijd met de wet was genomen, omdat klaagster recht had op een toelage voor de periode waarin zij het ambt van hoofdofficier waarnam. De rechter verklaarde de beschikking van de minister nietig, maar verklaarde de nietigheid voor gedekt, omdat klaagster reeds was beloond met een gratificatie. De uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke bepalingen omtrent waarnemingstoelages en de rechten van ambtenaren in dergelijke situaties.