ECLI:NL:OGAACMB:2017:89
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen de weigering van een waarnemingstoelage in het ambtenarenrecht
In deze zaak heeft klaagster, een ambtenaar bij het Korrektie Instituut Aruba, bezwaar gemaakt tegen de weigering van de minister van Justitie om haar een waarnemingstoelage toe te kennen. Klaagster had verzocht om deze toelage met terugwerkende kracht tot 1 maart 2013, omdat zij samen met een collega bepaalde taken van de manager gedetineerdenzorg had overgenomen. De minister heeft echter aangegeven dat er geen formele waarneming heeft plaatsgevonden, zoals vereist door artikel 26 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma).
De rechter heeft vastgesteld dat er geen besluit van het bevoegd gezag was dat klaagster als waarnemer aanstelde, en dat de minister op 4 maart 2016 al had beslist om haar verzoek om een waarnemingstoelage af te wijzen. Klaagster had wel een gratificatie ontvangen voor extra werkzaamheden, maar dit was geen waarneming in de zin van de wet. De rechter oordeelde dat het bezwaar van klaagster ongegrond was, omdat de minister niet verplicht was om een waarnemingstoelage toe te kennen zonder een formeel besluit.
De uitspraak werd gedaan op 11 september 2017, waarbij de rechter de gronden van klaagster niet aannemelijk achtte en het bezwaar ongegrond verklaarde. Klaagster heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen binnen dertig dagen na de uitspraak.