ECLI:NL:OGAACMB:2017:79
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen bevordering en functiewaardering in ambtenarenrecht
In deze zaak heeft klager, wonend in Aruba, bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Gouverneur van Aruba om hem met ingang van 1 juni 2013 te bevorderen tot hoofdcommies bij het Openbaar Onderwijs, met een bezoldiging van Afl. 69.000,- per jaar, ingeschaald in schaal 10. Klager betwist de functiewaardering en stelt dat zijn functie maximaal gewaardeerd dient te worden op schaal 11. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 12 juni 2017, waarbij klager in persoon verscheen en de Gouverneur vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, mr. V.M. Emerencia.
Het gerecht heeft vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift tijdig heeft ingediend, ondanks dat dit na de uiterste indieningsdatum was, omdat hij onbetwist heeft gesteld dat hij de bestreden beschikking pas op 31 januari 2017 heeft ontvangen. Het bezwaar is ontvankelijk verklaard. Vervolgens heeft het gerecht overwogen dat de functie van klager, die als Hoofd Afdeling Financiën bij het Colegio Educacion Profesional Intermedio (EPI) werkzaam is, door de Departamento Recurso Humano (DRH) maximaal is gewaardeerd op schaal 10. Klager heeft niet bestreden dat deze waardering correct is, maar stelt dat hij voldoet aan de eisen voor een bevordering naar schaal 11.
Het gerecht heeft geoordeeld dat de Gouverneur in redelijkheid de ingangsdatum van de bevordering heeft kunnen vaststellen, rekening houdend met het beleid dat er minimaal een schaalverschil moet zijn tussen een diensthoofd en zijn directe medewerkers. Klager's argumenten dat hij recht heeft op een hogere waardering zijn verworpen. Uiteindelijk heeft het gerecht het bezwaar ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. W.C.E. Winfield op 28 augustus 2017.