ECLI:NL:OGAACMB:2017:78
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een verzoek om bevordering van een ambtenaar door de Gouverneur van Aruba
In deze zaak heeft klaagster, een ambtenaar in Aruba, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar verzoek om bevordering naar een hogere schaal. Klaagster had eerder verzocht om bevordering naar schaal 6 per 1 oktober 2007 en naar schaal 7 per 1 oktober 2009. De minister van Economische Zaken, Communicatie, Utiliteiten en Energie heeft echter in een brief van 22 december 2016 meegedeeld dat haar functie maximaal gewaardeerd is op het niveau van schaal 4, waardoor haar verzoek niet kon worden ingewilligd. Klaagster heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de Gouverneur, als bevoegd gezag, heeft de afwijzing in stand gehouden.
Tijdens de zitting op 12 juni 2017 heeft klaagster, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. De gemachtigde van de minister heeft verklaard dat de minister ook door de Gouverneur gemachtigd is om in deze zaak op te treden. Het gerecht heeft vastgesteld dat de afwijzing van het verzoek om bevordering onbevoegd was genomen, omdat alleen de Gouverneur deze beslissing kan nemen. Desondanks heeft het gerecht overwogen of de rechtsgevolgen van de afwijzing in stand kunnen blijven.
Het gerecht heeft geconcludeerd dat klaagster onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat haar functie ondergewaardeerd is. De rechter heeft uiteindelijk het bezwaar gegrond verklaard, de afwijzing vernietigd, maar de rechtsgevolgen van de afwijzing geheel in stand gelaten. Dit betekent dat klaagster niet in aanmerking komt voor bevordering, omdat zij de maximale waardering van haar functie al heeft bereikt. De uitspraak is gedaan door mr. W.C.E. Winfield en is openbaar uitgesproken op 28 augustus 2017.