ECLI:NL:OGAACMB:2017:75
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen disciplinaire straf van ontslag in ambtenarenrecht
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 28 augustus 2017 uitspraak gedaan op het bezwaar van klager tegen een disciplinaire straf van ontslag die hem was opgelegd door de minister van Toerisme, Transport, Primaire Sector en Cultuur. Klager had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 3 mei 2016, waarin hem een disciplinaire straf was opgelegd, maar deze niet ten uitvoer zou worden gelegd zolang hij zich gedurende twee jaren niet schuldig maakte aan soortgelijk plichtsverzuim. Klager stelde dat hij niet schuldig was aan plichtsverzuim, omdat hij toestemming had gekregen van zijn ploegleider om de achtervolging van een bus in te zetten na afloop van zijn dienst.
Tijdens de zitting op 20 maart 2017 werd de zaak behandeld, waarbij zowel klager als de minister vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. Het Gerecht oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom het handelen van klager als plichtsverzuim moest worden aangemerkt. Het Gerecht concludeerde dat klager ontvankelijk was in zijn bezwaar, omdat hij het bezwaarschrift tijdig had ingediend, rekening houdend met de datum waarop hij van de beschikking op de hoogte was gesteld.
De rechter vernietigde het Landsbesluit van 3 mei 2016 en verklaarde het bezwaar gegrond. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van klager, die op Afl. 1.000,- werden begroot. Deze uitspraak biedt inzicht in de toepassing van ambtenarenrecht en de vereisten voor het opleggen van disciplinaire straffen aan ambtenaren.