ECLI:NL:OGAACMB:2017:74

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 augustus 2017
Publicatiedatum
31 augustus 2017
Zaaknummer
GAZA nr. 997 van 2016
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen de beslissing van de gouverneur van Aruba inzake bijzondere vrijstelling van dienst

In deze zaak heeft klager, wonende te Aruba, bezwaar aangetekend tegen de beslissing van de gouverneur van Aruba om hem geen schadevergoeding te verlenen voor extra kosten die hij heeft moeten maken wegens nalatigheid van het bevoegde gezag. Klager had op 9 september 2014 een verzoek ingediend voor bijzondere vrijstelling van dienst van 11 tot en met 25 september 2014 wegens medische behandeling in het buitenland. Dit verzoek werd door de directeur van de Voogdijraad doorgeleid naar de Minister van Justitie, die op 10 maart 2016 een landsbesluit nam waarin klager vrijstelling van dienst verleende met behoud van inkomen. Klager heeft op 4 mei 2016 bezwaar aangetekend tegen deze beslissing, omdat hij vond dat hij door de vertraging extra kosten had moeten maken voor zijn reis en verblijf.

De zaak werd behandeld op 26 september 2016, waarbij klager in persoon verscheen en de gouverneur werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechter overwoog dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend, omdat klager de beschikking op 8 april 2016 had ontvangen. Klager stelde dat de vertraging van de beslissing door het bevoegde gezag hem extra kosten had bezorgd en vroeg om schadevergoeding. De verweerder concludeerde echter dat er geen grond was voor het bezwaar, omdat het verzoek om schadevergoeding niet in de oorspronkelijke aanvraag was opgenomen.

De rechter oordeelde dat de gouverneur volledig had voldaan aan het verzoek van klager en dat het bezwaar niet-ontvankelijk was, omdat klager geen belang had bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de genomen beslissing. De uitspraak werd gedaan op 28 augustus 2017 door rechter W.C.E. Winfield, en klager werd in de gelegenheid gesteld om binnen dertig dagen hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

Uitspraak van 28 augustus 2017
GAZA nr. 997 van 2016
GERECHT IN AMBTENARENRECHT VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klager],
wonende te Aruba,
KLAGER,
procederende in persoon,
gericht tegen:
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.P. Wever (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 9 september 2014 heeft klager aan de directeur van Directie Voogdijraad verzocht om hem bijzondere vrijstelling van dienst te verlenen van 11 september 2014 tot en met 25 september 2014 wegens medische behandeling in het buitenland.
Bij brief van 12 september 2014 heeft de directeur van Directie Voogdijraad het verzoek doorgeleid aan de Minister van Justitie.
Bij landsbesluit van 10 maart 2016 (hierna: de beschikking) is aan klager over de periode van 11 september 2014 tot en met 25 september 2015 vrijstelling van dienst verleend wegens bijzondere omstandigheden met behoud van inkomen en is klager met ingang van 26 september 2014 in activiteit hersteld.
Daartegen heeft klager op 4 mei 2016 bezwaar aangetekend.
De zaak is behandeld ter zitting van 26 september 2016, alwaar zijn verschenen klager in persoon en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken. Het derde lid van voornoemd artikel van de La bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, die indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
2.2
Klager heeft onweersproken gesteld dat hij de bestreden beschikking op 8 april 2016 heeft ontvangen, zodat het gerecht ervan uitgaat dat hij zijn bezwaarschrift heeft ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop hij de bestreden beschikking heeft ontvangen. Klager is derhalve ingevolge artikel 41, lid 3, van de La ontvankelijk.
2.3
Klager kan zich niet verenigen met de beschikking omdat hij - kort samengevat - wegens nalatigheid van het bevoegde gezag, door niet tijdig op zijn verzoek te beslissen, extra kosten heeft moeten maken ten aanzien van zijn vliegreis en hotelreserveringen. Klager wenst een schadevergoeding te ontvangen.
2.4
De verweerder concludeert tot niet-ontvankelijkheid of ongegrondverklaring van het bezwaar omdat geen sprake is van een omstandigheid genoemd in artikel 35 La op basis waarvan klager met toepassing van onder andere artikel 41 La in rechte kan opkomen.
2.5
Ingevolge artikel 35 van de La kan een bezwaarschrift worden ingediend ter zake dat beschikkingen, handelingen of weigeringen (om te beschikken of te handelen), ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, zijn nagelaten betrekkingen of rechtverkrijgenden door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken, feitelijk of rechtens met de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften strijden, of dat bij het nemen, verrichten of uitspreken daarvan het administratief orgaan van zijn bevoegdheid kennelijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waarvoor die bevoegdheid is gegeven.
2.6
Met het landsbesluit van 10 maart 2016, heeft de gouverneur, op voordracht van de minister van Justitie, volledig voldaan aan het verzoek van klager om hem bijzondere vrijstelling van dienst te verlenen. Een verzoek tot vergoeding van schade is in zijn verzoek niet vervat, zodat het landsbesluit reeds daarom daar geen beslissing over bevat. Indien klager schadevergoeding wenst te ontvangen dient hij daartoe een afzonderlijk verzoek in te dienen. Hierna kan klager eventueel bezwaar maken tegen een beschikking op dat verzoek. Een en ander brengt met zich mee dat het bezwaar van klager thans gericht is tegen een geheel conform zijn verzoek genomen beslissing. Hij heeft derhalve geen belang bij een beoordeling van de rechtmatigheid van dit besluit, zodat zijn bezwaar niet-ontvankelijk is.
2.7
Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar van klager niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in ambtenarenzaken en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag, 28 augustus 2017, in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).