ECLI:NL:OGAACMB:2017:70

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 augustus 2017
Publicatiedatum
31 augustus 2017
Zaaknummer
GAZA nr. 830 van 2015
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen de toekenning van functie, rang en bezoldiging van een brandweerambtenaar in het nieuwe rangenstelsel

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van een klager, die zich richtte tegen de beschikking van de Gouverneur van Aruba. De klager was met ingang van 2 mei 2012 benoemd in de functie van medewerker basis brandweerzorg en kreeg de rang van manschap A, zoals vastgesteld op basis van het Landsbesluit rechtspositie Brandweer (LRB) dat op 14 september 2013 in werking trad. Klager maakte bezwaar tegen de toekenning van zijn dienstjaar bij de bezoldigingschaal B02, omdat hij meende dat zijn positieve beoordeling, diploma en werkervaring hem recht gaven op een hogere rang en bijbehorende bezoldiging.

Het gerecht overwoog dat de bestreden beschikking enkel beoogde om de functie, rang en bezoldiging van klager in te passen in het nieuwe rangenstelsel, zoals vastgesteld in het LRB. Aangezien klager ten tijde van de inwerkingtreding van het LRB de rang van brandwacht 2e klasse had, was het gerecht van oordeel dat hij recht had op de rang van manschap A met de bijbehorende bezoldiging. De argumenten van klager, die gericht waren op bevordering naar een hogere rang, vielen buiten de reikwijdte van de bestreden beschikking.

Uiteindelijk verklaarde het gerecht het bezwaar van klager ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. W.C.E. Winfield op 28 augustus 2017, waarbij klager en de Gouverneur van Aruba betrokken waren. Klager heeft de mogelijkheid om binnen dertig dagen na de uitspraak hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

Uitspraak van 28 augustus 2017
GAZA nr. 830 van 2015
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klager],
wonende in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen:
de Gouverneur van Aruba,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. I.L. Ras Orman (DWJZ)

1.PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 12 september 2014, no. 42, aan klager uitgereikt op 25 maart 2015, is klager met ingang van 2 mei 2012 geplaatst in de functie van medewerker basis brandweerzorg bij de Dienst Brandweer en benoemd in de rang van manschap A (schaal B02, dienstjaar 1).
Tegen deze beschikking heeft klager op 21 april 2015 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft op 13 juli 2015 een contramemorie ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 24 oktober 2016, waar verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd is verschenen. Bij schrijven van 16 mei 2016 heeft klager aan het gerecht bericht dat hij niet aanwezig kan zijn bij de behandeling en dat hij zich refereert aan het oordeel van het gerecht.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Op 14 september 2013 is in werking getreden het Landsbesluit rechtspositie Brandweer (LRB). Dit landsbesluit werkt terug tot en met 1 januari 2012. Het LRB voorziet onder meer in een nieuw rangenstelsel en de daarmee gepaard gaande wijzigingen in de benoemings- en bevorderingsvereisten voor het bij het Land in dienst zijnde brandweerpersoneel. Het LRB voorziet in verband daarmee tevens in wijziging van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 en intrekking van het Landsbesluit bijzondere rechtspositionele bepalingen brandweerambtenaren.
2.2
Ingevolge artikel 18, eerste lid, van het LRB verkrijgt de brandweerambtenaar die op de dag van de inwerkingtreding van dit landsbesluit werkzaam is in een rang die is komen te vervallen, overeenkomstig het tweede lid een nieuwe rang, met behoud van de bezoldiging die hij in zijn vroegere rang genoot, respectievelijk zou hebben genoten.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel geschiedt verkrijging van nieuwe rangen tengevolge van het vervallen van de oude als volgt:
(…)
b. degene die de rang van brandwacht 2de klasse of brandwacht 1ste klasse had, verkrijgt de rang van manschap A;
(…).
2.3
Ingevolge artikel 3, tweede lid, van het LRB zijn de bezoldigingsschalen voor de brandweerambtenaren opgenomen in bijlage B bij dit landsbesluit.
Ingevolge voornoemde bijlage is de bezoldigingsschaal, behorende bij de rang van manschap A, brandweerschaal 02 (B02).
2.4
Klager betwist de juistheid van de hem bij de bestreden beschikking toegekende dienstjaar bij de schaal B02. Hij heeft daartoe – kort samengevat – aangevoerd dat hij, gezien zijn gunstige beoordeling, diploma en werkervaring dient te worden geplaatst in de bezoldigingsschaal B02, dienstjaar 7.
2.5
Het gerecht stelt voorop dat met de bestreden beschikking, zoals blijkt uit de daarin opgenomen overwegingen, slechts is beoogd klagers functie, rang en bezoldiging, zoals die was vastgesteld op grond van de bij het LRB ingetrokken regelingen, in te passen in het nieuwe rangenstelsel. In aanmerking genomen dat klager ten tijde van de inwerkingtreding van het LRB de rang van brandwacht 2e klasse had, diende hij ingevolge artikel 18, eerste lid, onderdeel b, van het LRB de rang van manschap A te krijgen met de daaraan op grond van de bijlage B verbonden bezoldigingsschaal B02. Nu verweerder bij de bestreden beschikking ook dienovereenkomstig heeft besloten, is er geen grond voor vernietiging ervan. Hetgeen klager heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. De door hem aangevoerde argumenten – waaronder dat hij vanwege zijn positieve beoordeling, diploma en werkervaring bevorderd had moeten worden naar de rang van brandwacht 1ste klasse – zijn naar hun aard immers gericht tegen een weigering om hem niet voor bevordering naar de hogere rang en de daarbij behorende bezoldigingsschaal in aanmerking te brengen. Een beslissing daaromtrent behelst de bestreden beschikking, naar het oordeel van het gerecht, niet.
2.6
Het bezwaar is derhalve ongegrond.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag, 28 augustus 2017, in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).