ECLI:NL:OGAACMB:2017:68
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen afwijzing bevordering ambtenaar in Aruba
In deze zaak heeft klager, een ambtenaar in Aruba, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar een hogere rang. Klager had verzocht om bevorderd te worden naar de rang van hoofdcommies 1ste klasse in schaal 11 per 1 april 2012 en naar de rang van refendaris in schaal 12 per 1 april 2014. De minister van Economische Zaken, Communicatie, Energie en Milieu heeft echter in een brief van 12 juli 2016 meegedeeld dat de functie van klager maximaal is gewaardeerd op schaal 10, waardoor zijn verzoek niet kon worden ingewilligd. Klager heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 12 augustus 2016.
Tijdens de zitting op 12 juni 2017 heeft klager, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. De gemachtigde van de minister heeft verklaard dat de rechtsgevolgen van de afwijzing voor rekening van de Gouverneur komen, die als bevoegd gezag moet worden beschouwd. Het gerecht heeft vastgesteld dat de afwijzing van de minister onbevoegd was, omdat alleen de Gouverneur deze beslissing kan nemen. Dit leidde tot de conclusie dat de afwijzing vernietigd moest worden, maar dat de rechtsgevolgen in stand konden blijven.
Klager heeft ook aangevoerd dat de afwijzing in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, omdat collega’s met vergelijkbare functies wel bevorderd zijn. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van gelijke gevallen, aangezien klager een andere functie bekleedt dan zijn collega’s. De rechter heeft uiteindelijk besloten dat de rechtsgevolgen van de afwijzing geheel in stand blijven, en heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat klager materieel in het ongelijk is gesteld.