ECLI:NL:OGAACMB:2017:63
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een ambtenaar's bevorderingsverzoek en de vereisten voor een ongunstige beoordeling
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van een ambtenaar tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar de rang van administrateur. De ambtenaar, klager, had op 11 augustus 2015 een verzoek ingediend om met terugwerkende kracht bevorderd te worden, maar dit verzoek werd door de minister van Financiën en Overheidsorganisatie afgewezen. Klager maakte hiertegen bezwaar, dat op 27 juni 2016 ter zitting werd behandeld. De rechter oordeelde dat de afwijzing onbevoegd was, omdat de beslissing over bevordering alleen door de Gouverneur kan worden genomen. Dit leidde tot de conclusie dat de bestreden beschikking vernietigd moest worden.
De rechter benadrukte dat een ongunstige beoordeling aan de ambtenaar kenbaar gemaakt moet worden voordat daar negatieve consequenties aan worden verbonden. In dit geval was de ambtenaar niet op de hoogte gesteld van de negatieve beoordeling die aan zijn functioneren was verbonden, wat in strijd is met de zorgvuldigheidseisen die gelden bij het vaststellen van een beoordeling. De rechter concludeerde dat de afwijzing van het bevorderingsverzoek niet op een deugdelijke motivering berustte en dat het bezwaar van klager gegrond was. De uitspraak verplichtte de Gouverneur om alsnog een beslissing te nemen op het bevorderingsverzoek van klager, met de waarschuwing dat bij uitblijven van een beslissing binnen drie maanden, een fictieve weigering zou ontstaan.
De uitspraak werd gedaan op 21 augustus 2017 door mr. W.C.E. Winfield, en de rechter verklaarde het bezwaar van klager gegrond en vernietigde de bestreden beschikking van de minister.