ECLI:NL:OGAACMB:2017:59

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
21 augustus 2017
Publicatiedatum
29 augustus 2017
Zaaknummer
AUA201600357 en AUA 201600546
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een bezwaar tegen de plaatsing in de functie van medewerker archiefselectie

In deze zaak gaat het om een bezwaar van klaagster tegen haar plaatsing in de functie van medewerker archiefselectie bij Archivo Nacional Aruba (ANA). Klaagster is met ingang van 1 december 2014 in deze functie geplaatst, zoals vastgelegd in een Landsbesluit van 12 februari 2016. Klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, omdat zij meent dat zij in een hogere functie, namelijk als 1ste medewerker archiefselectie of documentalist, geplaatst had moeten worden. Klaagster voert aan dat deze functies nog vacant zijn en dat zij in aanmerking zou moeten komen voor een van deze functies.

Het gerecht heeft de zaak behandeld op 13 maart 2017, waarbij klaagster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder, de Gouverneur van Aruba. Na de behandeling heeft het gerecht de uitspraak op 21 augustus 2017 gedaan. Het gerecht oordeelt dat de bestreden beslissing geen afwijzing van klaagsters overplaatsingsverzoek inhoudt, maar enkel een bevestiging van haar feitelijke plaatsing in de functie van medewerker archiefselectie. Het bezwaar van klaagster wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen mogelijkheid tot kostenveroordeling geboden op basis van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak.

De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en is uitgesproken ter zitting op 5 juni 2017. Klaagster heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen binnen dertig dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 21 augustus 2017
AUA201600357 en AUA 201600546
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:
[klaagster],
wonende in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. N.R. Sneek,
gericht tegen:
de Gouverneur van Aruba,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. I.L. Ras Orman (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

1.1
Bij Landsbesluit van 12 februari 2016 no. 31 (hierna: de bestreden beslissing), is klaagster met ingang van 1 december 2014 geplaatst in de functie van medewerker archiefselectie bij Archivo Nacional Aruba (hierna: ANA).
1.2
Op 28 april 2016 heeft klaagster hiertegen bezwaar gemaakt bij dit gerecht.
1.3
Bij Landsbesluit van 29 september 2016 no. 6 is besloten de in het dictum van het Landsbesluit van 12 februari 2016 vermelde functie te wijzigen in “1ste medewerker archiefselectie”.
1.4
Op 13 december 2016 heeft klaagster hiertegen bezwaar gemaakt, door het indienen van een pro-forma bezwaarschrift. Op 26 januari
1.3
Verweerder heeft op 16 november 2016 een contramemorie ingediend.
1.4
Het bezwaar is behandeld ter zitting van 13 maart 2017, alwaar zijn verschenen klaagster in persoon, bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
1.5
Hierna is uitspraak nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Klaagster is het er niet mee eens dat zij bij de bestreden beslissing definitief is geplaatst in de functie van medewerker archiefselectie, en meent dat zij geplaatst had moeten worden in de functie van 1ste medewerker archiefselectie of van documentalist, nu zij destijds op deze functies heeft gesolliciteerd. Klaagster voert voorts aan dat deze functies nog vacant zijn en dat zij alsnog in één van deze functies geplaatst kan worden.
2.2
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting kan worden uitgegaan van de volgende feiten en omstandigheden.
2.2.1
Klaagster is, na een periode van non-activiteit en na het doorlopen hebben van een sollicitatieprocedure, met ingang van 1 december 2014 geplaatst in de functie van medewerker archiefselectie bij het ANA.
2.2.2
Sindsdien en tot op heden heeft klaagster daadwerkelijk de werkzaamheden behorende tot die functie uitgevoerd.
2.2.3
Bij de bestreden beslissing is deze feitelijke plaatsing vastgelegd.
2.2.4
Klaagster heeft bij brief van 13 april 2015 verzocht om intern overgeplaatst te worden in de functie van documentalist.
2.3
Het gerecht kan klaagster niet volgen in haar stelling dat de bestreden beslissing een afwijzing inhoudt van haar overplaatsingsverzoek van 13 april 2015. De bestreden beslissing behelst immers uitsluitend een vastlegging van de feitelijke plaatsing van klaagster in de functie van medewerker archiefselectie met ingang van 1 december 2014 en geen afwijzing – ook niet impliciet – van een (latere) interne overplaatsing.
2.4
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het bezwaar van klaagster ongegrond zal worden verklaard. Voor een kostenveroordeling biedt de La, gelet op dit resultaat, geen mogelijkheid.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter zitting van maandag 5 juni 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).