ECLI:NL:OGAACMB:2017:51

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
3 juli 2017
Publicatiedatum
12 juli 2017
Zaaknummer
GAZA nr. 399 van 2016
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Gouverneur bij verzoeken om bevordering van ambtenaren

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, gaat het om een bezwaar van een ambtenaar tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar de rang van hoofdcommies. De klager, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.M.E. Mohamed, had op 4 februari 2016 een afwijzing ontvangen van de minister van Volksgezondheid, Ouderenzorg en Sport, vertegenwoordigd door mr. I.L. Ras Orman. De klager maakte bezwaar tegen deze afwijzing, waarna de zaak op 22 augustus 2016 ter zitting werd behandeld.

Het Gerecht oordeelde dat de inhoudelijke beslissing op een verzoek om bevordering uitsluitend door de Gouverneur kan worden genomen, zoals eerder bevestigd door de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken in uitspraken van 26 juli 2016 en 16 februari 2017. De afwijzing van het verzoek door de minister werd als onbevoegd beschouwd, wat leidde tot de vernietiging van de afwijzing. Het Gerecht kon de Gouverneur echter niet dwingen om een beslissing te nemen, maar gaf aan dat als de Gouverneur niet binnen drie maanden na de uitspraak beslist, er een fictieve weigering kan ontstaan.

De rechter verklaarde het bezwaar van de klager gegrond, vernietigde de afwijzing van de minister en veroordeelde de minister tot betaling van de proceskosten van de klager, begroot op Afl. 1.000,-. De uitspraak werd gedaan op 3 juli 2017 door mr. W.C.E. Winfield, ambtenarenrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De partijen hebben het recht om binnen dertig dagen hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing.

Uitspraak

Uitspraak van 3 juli 2017
GAZA nr. 399 van 2016
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klager],
wonend in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed,
tegen:
de minister van Volksgezondheid, Ouderenzorg en Sport,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. I.L. Ras Orman (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 4 februari 2016 heeft verweerder aan klager te kennen gegeven dat zijn verzoek om bevordering naar de rang van hoofdcommies niet voor inwilliging vatbaar is.
Op 1 maart 2016 heeft klager daartegen bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 augustus 2016, waar partijen zijn verschenen bij gemachtigde.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 4, aanhef en onder b, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), voor zover thans van belang, wordt voor de toepassing van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften onder het bevoegde gezag de Gouverneur verstaan.
2.2
In zijn uitspraken van 26 juli 2016, RvBAz 2014/71419, en van 16 februari 2017, RvBAz 2015/74637, heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken voorop gesteld dat de inhoudelijke beslissing op een verzoek om bevordering van een ambtenaar alleen door de Gouverneur bevoegd genomen kan worden. Dat houdt in dat ook de afwijzing van een dergelijk verzoek aan de Gouverneur als bevoegd gezag is voorbehouden.
Dit betekent dat de in de brief van verweerder van 4 februari 2016 vervatte afwijzende beslissing onbevoegd is genomen en reeds op grond hiervan vernietigd dient te worden.
2.3
Aan hetgeen partijen verder verdeelt houdt komt het gerecht niet toe.
2.4
Het vorenstaande betekent dat door het bevoegd gezag (de Gouverneur) alsnog een beslissing op klagers verzoek tot bevordering zal moeten worden genomen. Het gerecht kan de Gouverneur daartoe evenwel geen last geven, nu deze niet als verweerder in dit geding is betrokken. Klager mag er evenwel van uitgaan dat, indien de Gouverneur niet binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak op klagers verzoek heeft beschikt, een zogenaamde fictieve weigering tot stand is gekomen als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de La. Hij kan daartegen alsdan binnen dertig dagen bezwaar maken bij het gerecht
2.5
Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
  • verklaart het bezwaar gegrond;
  • vernietigt de afwijzende beschikking van verweerder van 4 februari 2016;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van de door klager gemaakte proceskosten, die worden begroot op Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 3 juli 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).