In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van een klager tegen een disciplinaire straf die hem was opgelegd door de Gouverneur van Aruba. De klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. D.G. Kock, had bezwaar gemaakt tegen een landsbesluit van 25 november 2015, waarin hem een disciplinaire straf van terugzetting in bezoldiging voor de duur van twee jaar werd opgelegd. De klager was beschuldigd van medeplichtigheid aan de diefstal van klinkers van de Dienst Openbare Werken. Tijdens de zitting op 20 juni 2016 heeft de klager betoogd dat hij geen actieve rol had gespeeld in de diefstal en dat hij ervan uitging dat de opzichter de diefstal aan de leiding zou doorgeven. Het gerecht heeft geoordeeld dat het enkele nalaten van de klager om melding te maken van de diefstal niet kan worden aangemerkt als actieve betrokkenheid. Het gerecht heeft geconcludeerd dat de bestreden beschikking niet kan worden gedragen door de motivering die eraan ten grondslag ligt. Het bezwaar van de klager is gegrond verklaard, en de bestreden beschikking is vernietigd. De Gouverneur is veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de klager, begroot op Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.