ECLI:NL:OGAACMB:2017:44
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen uitbetaling vakantiedagen door de Gouverneur van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 3 juli 2017 uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, die in Aruba woont, tegen een besluit van de Gouverneur van Aruba. Dit besluit, genomen op 25 juni 2015, hield in dat klager 24 niet-genoten vakantiedagen over de jaren 2013 en 2014 zou ontvangen. Klager maakte bezwaar tegen dit besluit op 17 augustus 2015, omdat hij meende recht te hebben op meer vakantiedagen, waaronder vakantiedagen uit eerdere jaren. De zitting vond plaats op 24 oktober 2016, waar klager werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. G.L. Griffith, en de Gouverneur werd vertegenwoordigd door A. Lumenier.
Het Gerecht oordeelde dat het bezwaar ontvankelijk was, omdat klager de bestreden beschikking op 24 juli 2015 had ontvangen, en dat het bezwaar inhoudelijk ongegrond was. Klager had eerder verzoeken ingediend voor uitbetaling van zijn niet-genoten vakantie- en atv-dagen, maar de afwijzing van deze verzoeken was onherroepelijk geworden. Het Gerecht concludeerde dat het bestreden besluit een begunstigende beschikking was en dat er geen beslissing was genomen op het verzoek van klager van 26 juli 2013. De rechter oordeelde dat de omstandigheden van klager, zoals langdurige arbeidsongeschiktheid, de toepasselijkheid van de wetgeving niet opzij zetten.
De uitspraak werd gedaan door mr. W.C.E. Winfield, ambtenarenrechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. Klager en de Gouverneur hebben het recht om hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing binnen dertig dagen na de uitspraak.