ECLI:NL:OGAACMB:2017:36

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
26 juni 2017
Publicatiedatum
11 juli 2017
Zaaknummer
GAZA nr. 2600 van 2015
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen afwijzing verzoek om bevordering naar schaal 13 door de Gouverneur

In deze zaak heeft klager, wonend in Nederland en domicilie kiezend te Aruba, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar schaal 13. De afwijzing werd gedaan door de ministers van Toerisme, Transport, Primmaire Sector en Cultuur, en van Algemene Zaken, Wetenschap, Innovatie en Duurzame Ontwikkeling, die als verweerders optraden. De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft eerder vastgesteld dat alleen de Gouverneur bevoegd is om een inhoudelijke beslissing te nemen op een verzoek om bevordering van een ambtenaar. Dit houdt in dat de afwijzing van klagers verzoek door de ministers onbevoegd is en derhalve vernietigd moet worden. Het gerecht heeft op 26 juni 2017 uitspraak gedaan en het bezwaar van klager gegrond verklaard. De afwijzende beschikking van 11 september 2015 is vernietigd, en verweerders zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten van klager, die zijn begroot op Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris. De uitspraak benadrukt dat de Gouverneur alsnog een beslissing op klagers verzoek tot bevordering moet nemen, en dat klager recht heeft op een fictieve weigering indien de Gouverneur niet binnen drie maanden na de uitspraak beslist.

Uitspraak

Uitspraak van 26 juni 2017
GAZA nr. 2600 van 2015
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klager],
wonend in Nederland,
domicilie kiezend te Aruba ten kantore van zijn gemachtigde,
KLAGER,
gemachtigde: de advocaat mr. D. Canwood,
tegen:

1.de minister van Toerisme, Transport, Primmaire Sector en Cultuur,

2.
de minister van Algemene Zaken, Wetenschap, Innovatie en Duurzame Ontwikkeling,
zetelend in Aruba,
VERWEERDERS,
gemachtigde: mr. J.O. Senchi (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij door verweerders ondertekende brief van 11 september 2015 hebben zij aan klager te kennen gegeven dat zijn verzoek om bevordering naar schaal 13 niet voor inwilliging vatbaar is.
Op 11 november 2015 heeft klager daartegen bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 april 2016, waar partijen zijn verschenen bij gemachtigde.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Onbetwist is dat klager eerst door middel van uitreiking op 20 oktober 2015 van de brief van verweerders van 11 september 2015 de hoogte is geraakt. Het tegendeel blijkt ook niet uit de stukken. Dit betekent dat het bezwaarschrift is ingediend binnen de termijn, gesteld in artikel 41, derde lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak. Het bezwaar is derhalve ontvankelijk.
2.2
Ingevolge artikel 4, aanhef en onder b, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), voor zover thans van belang, wordt voor de toepassing van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften onder het bevoegde gezag de Gouverneur verstaan.
2.2
In zijn uitspraken van 26 juli 2016, RvBAz 2014/71419, en van 16 februari 2017, RvBAz 2015/74637, heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken voorop gesteld dat de inhoudelijke beslissing op een verzoek om bevordering van een ambtenaar alleen door de Gouverneur bevoegd genomen kan worden. Dat houdt in dat ook de afwijzing van een dergelijk verzoek aan de Gouverneur als bevoegd gezag is voorbehouden.
Dit betekent dat de in de brief van verweerders van 11 september 2015 vervatte afwijzende beslissing onbevoegd is genomen en reeds op grond hiervan vernietigd dient te worden.
2.3
Aan hetgeen partijen verder verdeelt houdt komt het gerecht niet toe.
2.4
Het vorenstaande betekent dat door het bevoegd gezag (de Gouverneur) alsnog een beslissing op klagers verzoek tot bevordering zal moeten worden genomen. Het gerecht kan de Gouverneur daartoe evenwel geen last geven, nu deze niet als verweerder in dit geding is betrokken. Klager mag er evenwel van uitgaan dat, indien de Gouverneur niet binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak op klagers verzoek heeft beschikt, een zogenaamde fictieve weigering tot stand is gekomen als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de La. Hij kan daartegen alsdan binnen dertig dagen bezwaar maken bij het gerecht
2.5
Verweerders dienen op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
  • verklaart het bezwaar gegrond;
  • vernietigt de afwijzende beschikking van verweerders van 11 september 2015;
  • veroordeelt verweerders tot betaling van de door klager gemaakte proceskosten, die worden begroot op Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 26 juni 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).