In deze zaak heeft klager, wonend in Nederland en domicilie kiezend te Aruba, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar schaal 13. De afwijzing werd gedaan door de ministers van Toerisme, Transport, Primmaire Sector en Cultuur, en van Algemene Zaken, Wetenschap, Innovatie en Duurzame Ontwikkeling, die als verweerders optraden. De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft eerder vastgesteld dat alleen de Gouverneur bevoegd is om een inhoudelijke beslissing te nemen op een verzoek om bevordering van een ambtenaar. Dit houdt in dat de afwijzing van klagers verzoek door de ministers onbevoegd is en derhalve vernietigd moet worden. Het gerecht heeft op 26 juni 2017 uitspraak gedaan en het bezwaar van klager gegrond verklaard. De afwijzende beschikking van 11 september 2015 is vernietigd, en verweerders zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten van klager, die zijn begroot op Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris. De uitspraak benadrukt dat de Gouverneur alsnog een beslissing op klagers verzoek tot bevordering moet nemen, en dat klager recht heeft op een fictieve weigering indien de Gouverneur niet binnen drie maanden na de uitspraak beslist.