In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 26 juni 2017 uitspraak gedaan in het bezwaar van klager, die door de Gouverneur van Aruba was ontslagen. De Gouverneur had op 24 september 2015 besloten om klager de disciplinaire straf van ontslag op te leggen, omdat klager zich schuldig had gemaakt aan ernstig plichtsverzuim door betrokken te zijn bij een vechtpartij, waarvoor hij eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf. Klager maakte bezwaar tegen deze beslissing, en het gerecht oordeelde dat het bezwaar ontvankelijk was. Het gerecht overwoog dat, hoewel de Gouverneur terecht had gesteld dat strafbare feiten in de privésfeer aanleiding kunnen geven tot disciplinaire maatregelen, alle feiten en omstandigheden in aanmerking moesten worden genomen bij het bepalen van de gepaste maatregel. Het gerecht concludeerde dat de disciplinaire straf van ontslag wel op zijn plaats was, maar in voorwaardelijke vorm moest worden opgelegd. Dit betekent dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, mits klager zich gedurende een jaar niet schuldig maakt aan soortgelijk plichtsverzuim. Het gerecht heeft de bestreden beschikking van de Gouverneur gewijzigd en het bezwaar gegrond verklaard. Tevens is de Gouverneur veroordeeld tot betaling van de proceskosten van klager.