ECLI:NL:OGAACMB:2017:3

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
16 januari 2017
Publicatiedatum
26 januari 2017
Zaaknummer
GAZA nr. 1784 van 2016
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen plaatsing zonder functie in ambtenarenrechtelijke context

In deze zaak heeft klager, werkzaam als coördinator sportontmoeting bij het Instituto pa Deporte Educacion Fisico y Recreacion (IDEFRE), bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de minister van Volksgezondheid, Ouderenzorg en Sport om hem niet te plaatsen in de functie van hoofd algemene ondersteuning bij het Instituto Biba Saludabel y Activo (IBiSA). De minister had op 24 juni 2016 een beschikking uitgevaardigd waarin klager werd geïnformeerd dat hij niet voldeed aan de vereisten voor de functie en dat hij in plaats daarvan in een andere functie bij de overheid zou worden geplaatst. Klager heeft hiertegen bezwaar gemaakt, waarna de zaak op 21 november 2016 ter zitting is behandeld.

Het gerecht heeft overwogen dat de beschikking van de minister niet door het bevoegde gezag, de Gouverneur, was gegeven, waardoor deze reeds om die reden voor vernietiging in aanmerking kwam. Het bezwaar van klager werd gegrond verklaard. Het gerecht benadrukte dat de minister niet alleen de beslissing tot niet-plaatsing had moeten nemen, maar ook had moeten specificeren in welke andere functie klager zou worden geplaatst. De uitspraak concludeert dat de minister verantwoordelijk is voor de proceskosten van klager, die zijn begroot op Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris. De uitspraak werd gedaan door mr. W.C.E. Winfield op 16 januari 2017.

Uitspraak

Uitspraak van 16 januari 2017
GAZA nr. 1784 van 2016
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klager],
wonend in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
tegen:
de minister van Volksgezondheid, Ouderenzorg en Sport,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. I.L. Ras Orman (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

In het kader van de overgang van het Instituto pa Deporte Educacion Fisico y Recreacion (IDEFRE) naar het Instituto Biba Saludabel y Activo (IBiSA) heeft klager, in de functie van coördinator sportontmoeting bij IDEFRE werkzaam, voor zover thans van belang, verzocht om plaatsing in de functie van hoofd algemene ondersteuning van IBiSA.
Bij beschikking van 24 juni 2016, aan klager uitgereikt op 29 juni 2016, heeft verweerder klager te kennen gegeven, zoals hierna onder 2.3 is vermeld.
Op 25 juli 2016 heeft klager daartegen bezwaar gemaakt.
Op 7 september 2016 heeft verweerder een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 november 2016, waar klager, bijgestaan door voornoemde gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigde, zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ambtshalve overweegt het gerecht als volgt.
2.2
Ingevolge artikel 4, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), voor zover thans van belang, wordt voor de toepassing van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften onder het bevoegde gezag de Gouverneur verstaan.
Ingevolge artikel 53, eerste lid, is, wanneer het belang van de dienst zulks vordert, de ambtenaar verplicht, al of niet in zijn dienstvak en al of niet op dezelfde standplaats, een andere betrekking of een andere werkkring te aanvaarden, welke hem in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten redelijkerwijs kan worden opgedragen. Deze opdracht gaat uit van het bevoegde gezag.
Ingevolge het tweede lid wordt een andere betrekking of een andere werkkring hem, tenzij in spoedeisende gevallen, niet opgedragen dan nadat hij is gehoord.
2.3
Bij voormelde beschikking van 24 juni 2016 heeft verweerder klager als volgt bericht:
“Gezien het bovenstaande wordt geconcludeerd dat u niet heeft bewezen aan de vereisten te voldoen daar u geen proactieve houding heeft die van uiterst belang is voor het vervullen van genoemde functie en dat uw tekortkomingen zodanig zwaarwegend zijn dat u niet geplaats kan worden in bovengenoemde functie.(…)Gelet op het bovenstaande is er besloten om u niet te plaatsen in een functie bij het Instituto Biba Saludabel i Activo en u in een passende functie elders bij de overheid over te plaatsen.U wordt gesommeerd om zich bij het Departamento Recurso Humano te melden om via de vacaturelijst nar een passende functie te zoeken zodat het Departamento Recurso Humano kan bemiddelen voor een overplaatsing. Dit om te voorkomen dat u in de overtolligheidspool zal belanden.”
2.4
Gegeven de bewoordingen van de beschikking van 24 juni 2016 is deze door verweerder kennelijk bedoeld als een eerste stap van overplaatsing van klager naar een andere betrekking of een andere werkkring, zoals bedoeld in artikel 53 Lma, welke bepaling verweerder aan de beschikking ten grondslag heeft gelegd. Nu deze beschikking niet door het ter zake bevoegde gezag, te weten de Gouverneur, is gegeven, komt deze reeds om deze reden wegens strijd met artikel 53, eerste lid, Lma voor vernietiging in aanmerking. Het bezwaar is reeds om deze reden gegrond. Hetgeen klager heeft aangevoerd, behoeft dan ook geen bespreking. Het gerecht ziet evenwel aanleiding hierbij overigens te overwegen dat artikel 53 Lma niet kan worden toegepast, zonder dat daarbij wordt bepaald in welke betrekking of werkkring betrokkene wordt geplaatst, zoals dat bij de beschikking van 24 juni 2016 is gebeurd.
2.5
Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond;
- vernietigt de beschikking van verweerder van 24 juni 2016, kenmerk DRH/1346 Geh;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door klager gemaakte proceskosten, die
worden begroot op Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 16 januari 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).