ECLI:NL:OGAACMB:2017:25
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Gouverneur bij bevorderingsverzoeken in het ambtenarenrecht
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van een ambtenaar, klaagster, tegen de afwijzing van haar verzoek om bevordering naar de rang van hoofdcommies 1ste klasse. De afwijzing was gedaan door de minister van Justitie, die als verweerder optrad. Klaagster had haar verzoek om bevordering ingediend, maar dit werd op 28 april 2015 afgewezen. Hierop heeft klaagster op 18 november 2015 bezwaar gemaakt. Tijdens de zitting op 11 april 2016 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden verschenen.
De rechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het bezwaarschrift van klaagster na de wettelijke termijn was ingediend, maar dat zij voldoende bewijs had geleverd dat zij de afwijzing pas op 26 oktober 2015 had ontvangen. Hierdoor was klaagster ontvankelijk in haar bezwaar. Het Gerecht heeft verder vastgesteld dat de inhoudelijke beslissing op het bevorderingsverzoek uitsluitend door de Gouverneur kan worden genomen, en dat de afwijzing door de minister onbevoegd was. Dit leidde tot de conclusie dat de afwijzing vernietigd moest worden.
De rechter heeft uiteindelijk het bezwaar gegrond verklaard en de afwijzende beschikking van de minister vernietigd. De Gouverneur zal nu een beslissing op het verzoek van klaagster moeten nemen, maar het Gerecht kan de Gouverneur daar niet toe dwingen. Klaagster is geïnformeerd over de mogelijkheid van een fictieve weigering indien de Gouverneur niet binnen drie maanden beslist. De uitspraak is gedaan door mr. W.C.E. Winfield op 24 april 2017.