Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
c. in een tijdvak van twaalf maanden in totaal 60 dagen of langer heeft geduurd.
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba (GAZA) uitspraak gedaan op het bezwaar van klaagster, die in beroep ging tegen de beslissing van de minister van Economische Zaken, Communicatie, Energie en Milieu over haar waarnemingstoelage voor het kalenderjaar 2014. Klaagster was aangewezen om als waarnemer op te treden in de afwezigheid van de directeur van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De minister had haar een waarnemingstoelage van Afl. 1.855,- toegekend, maar klaagster maakte bezwaar omdat er geen rekening was gehouden met de directeurentoelage. Het Gerecht heeft op 20 maart 2017 uitspraak gedaan en geoordeeld dat de minister ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de directeurentoelage bij de berekening van de waarnemingstoelage. Het Gerecht oordeelde dat de directeurentoelage een persoonlijke toelage is die in aanmerking moet worden genomen bij de vaststelling van de waarnemingstoelage, vooral omdat klaagster gedurende 105 dagen in 2014 de functie van directeur heeft waargenomen. Het Gerecht heeft het bezwaar gegrond verklaard en de beschikking van de minister vernietigd, met de opdracht om binnen drie maanden de waarnemingstoelage opnieuw vast te stellen, rekening houdend met de uitspraak.