ECLI:NL:OGAACMB:2017:15

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 maart 2017
Publicatiedatum
14 maart 2017
Zaaknummer
GAZA nr. 1914 van 2016
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering ambtenaar naar schaal 9 en gelijkheidsbeginsel

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klaagster, die in beroep ging tegen een beslissing van de Gouverneur van Aruba. Klaagster, vertegenwoordigd door mr. L.A. Hernandis, betwistte de beslissing van 3 juni 2016, waarbij zij met ingang van 1 maart 2014 was bevorderd naar schaal 9, maar niet met terugwerkende kracht. Klaagster had op 13 februari 2014 haar diploma Middle Management behaald, wat een vereiste was voor de bevordering. Ze voerde aan dat de beschikking in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, omdat een collega in dezelfde functie met terugwerkende kracht was bevorderd.

Het Gerecht heeft de zaak behandeld op 9 januari 2017, waarbij zowel klaagster als de verweerder, vertegenwoordigd door mr. I.L. Ras Orman, aanwezig waren. De rechter overwoog dat de verweerder had gesteld dat klaagster eerder de kans had gekregen om de opleiding op kosten van de Dienst Gevangeniswezen Aruba te volgen, maar deze kans niet had benut. Dit werd als een belangrijk punt gezien in de beoordeling van het gelijkheidsbeginsel. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van gelijke gevallen, omdat de collega niet eerder de kans had gekregen om de opleiding te volgen.

Uiteindelijk verklaarde het Gerecht het bezwaar van klaagster ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. W.C.E. Winfield op 6 maart 2017, en klaagster werd geïnformeerd over haar recht om hoger beroep in te stellen binnen dertig dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 6 maart 2017
GAZA nr. 1914 van 2016
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klaagster],
wonend in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
tegen:
de Gouverneur van Aruba,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. I.L. Ras Orman (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 3 juni 2016, no. 9, heeft verweerder klaagster met ingang van 1 maart 2014 bevorderd in de functie van afdelingshoofd binnendienst met vaststelling van de bezoldiging in schaal 9, dienstjaar 9.
Op 12 augustus 2016 heeft klaagster daartegen bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft geen contramemorie ingediend.
Bij faxbericht van 6 januari 2017 heeft verweerder nadere stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 januari 2017, waar klaagster, bijgestaan door voornoemde gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigde, zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Aan de beschikking van 3 juni 2016 heeft verweerder ten grondslag gelegd dat een vereiste om bevorderd te worden naar schaal 9 is dat betrokkene in het bezit is van een diploma Middle Management, dat klaagster dat diploma op 13 februari 2014 heeft behaald en gelet daarop met ingang van 1 maart 2014 in aanmerking komt voor de desbetreffende bevordering. Voorts bestaat volgens verweerder geen aanleiding om toepassing te geven aan het door hem gevoerde beleid dat betrokkenen na het behalen van het diploma Middle Management met terugwerkende kracht kunnen worden bevorderd met ingang van de datum waarop, met uitzondering van het in het bezit zijn van dat diploma, aan de overige vereisten voor bevordering wordt voldaan, indien betrokkene de opleiding ter behaling van dat diploma zelf heeft bekostigd. Daartoe heeft hij zich op het standpunt gesteld dat klaagster weliswaar de opleiding, voorafgaand aan het behalen van het diploma Middle Management in 2013, zelf heeft bekostigd, maar dat aan haar eerder, in het jaar 2004, de kans is geboden om op kosten van de Dienst Gevangeniswezen Aruba deze opleiding te volgen en zij destijds het diploma niet heeft behaald.
2.2
Klaagster betoogt dat de beschikking van 3 juni 2016 in strijd met het gelijkheidsbeginsel is gegeven. Daartoe voert zij aan dat verweerder een met naam genoemde collega in dezelfde functie met terugwerkende kracht heeft bevorderd, terwijl deze collega, net als klaagster, de opleiding Middle Management in het jaar 2013 zelf heeft bekostigd en voorts in dat jaar ook het diploma heeft behaald.
2.2.1
Dit betoog faalt. Ter zitting heeft verweerder onbetwist gesteld dat aan de desbetreffende collega niet eerder een kans is geboden om op kosten van de Dienst Gevangeniswezen Aruba de opleiding Middle Management te volgen. Voorts heeft klaagster ter zitting desgevraagd bevestigd dat aan haar, voorafgaande aan de door haar zelf bekostigde deelname aan de opleiding in 2013, in 2004 de kans geboden is om deze opleiding op kosten van de Dienst Gevangeniswezen Aruba te volgen, welke opleiding zij destijds niet met het behalen van een diploma heeft afgesloten. Gelet hierop, is van gelijke of gelijk te stellen gevallen geen sprake, zodat de beschikking van 3 juni 2016 niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel is gegeven.
2.3
Het bezwaar is ongegrond.
2.4
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 6 maart 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).