Uitspraak
1.DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN, WETENSCHAP, INNOVATIE EN DUURZAME ONTWIKKELING,
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba zich gebogen over het bezwaar van klager, die in dienst was van de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister en ter beschikking was gesteld bij de Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden. Klager was geschorst en had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van zijn terbeschikkingstelling per 25 augustus 2015, welke beslissing op 7 november 2016 was genomen. Klager stelde dat hij niet de mogelijkheid had gekregen om zich te verantwoorden en dat de beslissing in strijd was met de onschuldpresumptie en het rechtszekerheidsbeginsel. Verweerders, de Minister van Algemene Zaken en de Gouverneur van Aruba, voerden aan dat klager geen ambtenaar was in de zin van de relevante landsverordeningen, en dat het Gerecht daarom niet bevoegd was om het bezwaar te behandelen.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat klager niet bij landsbesluit als ambtenaar was aangesteld en dat er geen schriftelijke arbeidsovereenkomst was gesloten. Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat er bij het bevoegde gezag de bedoeling bestond om klager als ambtenaar aan te stellen. Gezien deze bevindingen verklaarde het Gerecht zich onbevoegd om kennis te nemen van het bezwaarschrift. De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken op 23 oktober 2017. Klager heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.