ECLI:NL:OGAACMB:2017:101
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van het gerecht in ambtenarenzaken inzake bezwaarschrift tegen mededeling van feitelijke aard
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 9 oktober 2017 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van klager, die in persoon procedeerde tegen de minister van Algemene Zaken. Klager had bezwaar gemaakt tegen een brief van 2 december 2016, waarin hem werd meegedeeld dat er een disciplinair onderzoek was opgestart, maar dat men had besloten om af te zien van een disciplinaire procedure en over te gaan tot een overplaatsingsprocedure. Klager was het niet eens met de inhoud van de brief en verzocht het gerecht deze te vernietigen, omdat hij meende dat de brief ten onrechte de indruk wekte dat hij plichtsverzuim had gepleegd.
Het gerecht heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de brief van 2 december 2016 een mededeling van feitelijke aard is en niet gericht is op enig rechtsgevolg. De brief kan niet worden aangemerkt als een disciplinaire maatregel, omdat deze niet van het bevoegde gezag afkomstig is. Hierdoor is het gerecht van oordeel dat het onbevoegd is om kennis te nemen van het bezwaarschrift. Klager werd gewezen op de mogelijkheid om een verzoek tot verwijdering van de brief in te dienen op basis van de Landsverordening persoonsregistraties.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor ambtenaren om te begrijpen welke handelingen als beschikkingen kunnen worden aangemerkt en welke niet, en onder welke omstandigheden zij bezwaar kunnen maken. Het gerecht verklaarde zich onbevoegd om van het bezwaarschrift kennis te nemen, en klager werd geïnformeerd over de mogelijkheden voor hoger beroep.