ECLI:NL:OGAACMB:2016:77

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
5 december 2016
Publicatiedatum
5 januari 2017
Zaaknummer
GAZA nr. 2773 van 2016
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorziening bij voorraad in ambtenarenrechtelijke zaak met betrekking tot ontslag en terugvordering van salaris

In deze zaak heeft verzoeker, een ambtenaar in Aruba, een verzoek ingediend om een voorziening bij voorraad te treffen naar aanleiding van een landsbesluit van 8 september 2016, waarbij hij eervol ontslag uit de dienst is verleend en het inkomen dat hij ten onrechte heeft ontvangen over een bepaalde periode teruggevorderd zou worden. Verzoeker heeft op 7 november 2016 een bezwaarschrift ingediend tegen dit landsbesluit en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat hij onevenredig nadeel zou ondervinden van het besluit, aangezien hij sinds 1 maart 2016 geen inkomen meer ontvangt.

Tijdens de zitting op 21 november 2016 heeft verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, zijn situatie toegelicht. Hij heeft aangegeven dat hij in financiële problemen verkeert en vreest voor uitzetting uit zijn woning door achterstanden in hypotheekbetalingen. Het gerecht heeft overwogen dat de vraag of verzoeker het dienstverband willekeurig heeft verbroken, een nadere beoordeling vereist die niet goed past in de procedure voor een voorlopige voorziening. Desondanks heeft het gerecht, gezien de onomkeerbaarheid van het nadeel dat verzoeker zou ondervinden, besloten om de voorziening bij voorraad te treffen.

Het gerecht heeft het landsbesluit van 8 september 2016 geschorst met ingang van 1 november 2016, wat betekent dat verzoeker vanaf die datum recht heeft op salaris. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van de procedure. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.C.E. Winfield, ambtenarenrechter, op 5 december 2016.

Uitspraak

Uitspraak d.d. 5 december 2016
GAZA nr. 2773 van 2016
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad als bedoeld in
artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:
[verzoeker],
wonend in Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: mr. J.E. Thijsen, advocaat,
gericht tegen:
de GOUVERNEUR VAN ARUBA,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
Gemachtigde: mr. J.O. Senchi (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 8 september 2016, no 34 heeft verweerder verzoeker met ingang van 1 maart 2016 eervol ontslag uit de dienst verleend wegens het willekeurig verbreken van het dienstverband en besloten het inkomen dat verzoeker over de periode van 12 november 2013 tot 1 maart 2016 ten onrechte heeft ontvangen terug te vorderen vanaf de datum van 1 maart 2014.
Bij brief, bij het gerecht ingekomen op 7 november 2016 heeft verzoeker daartegen een bezwaarschrift ingediend. Bij brief, op dezelfde dag bij het gerecht ingekomen, heeft verzoeker het gerecht verzocht een voorziening bij voorraad te treffen.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 november 2016, waar verzoeker, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd, en verweerder, vertegenwoordigd door de gemachtigde voornoemd, zijn verschenen.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 94 van de La kan een ambtenaar bij een met redenen omkleed verzoekschrift aan het gerecht in ambtenarenzaken een beslissing bij voorraad vragen in alle gevallen waarin een bezwaarschrift op grond van deze landsverordening kan worden ingediend, doch waarin ter voorkoming van onevenredig nadeel voor de ambtenaar, een onverwijlde voorziening wenselijk is.
2.2
Het oordeel van het gerecht heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.3
Verweerder heeft ter zitting betoogd dat het verzoek dient te worden afgewezen, omdat het bezwaar, wegens het overschrijden van de termijn voor het indienen daarvan, niet- ontvankelijk dient te worden verklaard.
2.3.1
Niet in geschil is dat een afschrift van het landsbesluit per bode bij verzoeker is bezorgd. Desgevraagd heeft verzoeker ter zitting te kennen gegeven dat dat omstreeks eind september dan wel begin oktober 2016 is gebeurd. Nu verweerder desverzocht geen bezorgadministratie heeft kunnen overleggen, valt op voorhand niet uit te sluiten dat verzoeker het bezwaarschrift binnen dertig dagen na ontvangst van het landsbesluit, derhalve tijdig, heeft ingediend. Het gerecht gaat er daarom vooralsnog vanuit dat het bezwaar ontvankelijk is.
2.4
Verzoeker verzoekt het gerecht de voorziening te treffen dat het land wordt bevolen zijn salaris als ambtenaar vanaf 1 maart 2016 te betalen, totdat in hoogste ressort bij gewijsde in hoofdzaak zal zijn beslist. Daartoe voert hij aan dat hij van het landsbesluit onevenredig nadeel ondervindt. Hij heeft sinds 1 maart 2016 geen inkomen genoten. Weliswaar heeft hij gedurende enige tijd financiële steun van familieleden ontvangen, maar gelet op de duur van deze procedure, is daar thans een einde aan gekomen. Inmiddels is zijn achterstand in de hypotheekaflossing aan de stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba (Apfa) zodanig opgelopen, dat de Apfa heeft aangekondigd maatregelen te zullen nemen. Nu verzoeker niet in staat is om de achterstanden en de daarbij komende boeterentes af te lossen, vreest hij zijn huis uitgezet te zullen worden, zo heeft hij ter zitting nader toegelicht.
2.4.1
Beantwoording van de vraag of verweerder zich bij het landsbesluit terecht op het standpunt heeft gesteld dat verzoeker het dienstverband willekeurig heeft verbroken, vergt – gelet op hetgeen verzoeker dienaangaande heeft aangevoerd – een nadere beoordeling van de feiten, waarvoor een voorziening bij voorraadprocedure zich minder goed leent. Deze vraag dient in de bodemprocedure aan de orde te komen. De vraag of aanleiding bestaat om een voorziening bij voorraad te treffen, moet daarom worden beantwoord aan de hand van een afweging van de belangen die thans in geding zijn.
2.4.2
Mede gelet op de onomkeerbaarheid van het nadeel dat verzoeker van het landsbesluit zal ondervinden, zoals ter zitting onweersproken gesteld, acht het gerecht het treffen van een voorziening bij voorraad ter voorkoming daarvan hangende bezwaar wenselijk.
2.5
Het gerecht ziet aanleiding de na te melden voorziening te treffen, waarbij het landsbesluit, waarbij aan verzoeker met ingang van 1 maart 2016 eervol ontslag is verleend, met ingang van 1 november 2016 wordt geschorst. Dat betekent onder meer dat verzoeker met ingang van laatstvermelde datum salaris dient te ontvangen.
2.6
Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
schorsthet landsbesluit van 8 september 2016, no 34 met ingang van 1 november 2016 totdat door het gerecht op het bezwaarschrift van verzoeker zal zijn beslist;
veroordeeltverweerder in de kosten van deze procedure, welke worden begroot op een bedrag van Afl. 1.000,-- aan gemachtigdensalaris.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 december 2016 in aanwezigheid van de griffier.