ECLI:NL:OGAACMB:2016:52
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot treffen van een voorziening bij voorraad in ambtenarenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft verzoeker, wonende te Aruba, bezwaar gemaakt tegen een disciplinaire straf van ontslag die hem was opgelegd. Dit ontslag werd met een landsbesluit van 31 mei 2016 ten uitvoer gelegd. Verzoeker heeft op 13 juli 2016 bezwaar gemaakt tegen deze beschikking en op 18 augustus 2016 verzocht om een voorziening bij voorraad, waarbij hij vroeg om weder te werkstelling en doorbetaling van zijn bezoldiging totdat de beschikking onherroepelijk zou zijn. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 september 2016 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder, de gouverneur van Aruba.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat op grond van artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak een ambtenaar een voorziening bij voorraad kan vragen, maar dat hiervoor een aanmerkelijke kans moet bestaan dat de bestreden beslissing in de hoofdzaak niet in stand zal blijven. Verzoeker heeft erkend dat hij de bestreden beschikking op 31 mei 2016 heeft ontvangen, maar stelde dat hij deze kort daarna kwijt was geraakt. Hij voerde aan dat hij pas op 12 juli 2016 een kopie van de beschikking had ontvangen, waardoor hij pas op 13 juli 2016 bezwaar kon maken.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verzoeker zijn bezwaar te laat heeft ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van bezwaar op 30 juni 2016 was verstreken. De reden die verzoeker aanvoerde voor de termijnoverschrijding werd niet als verschoonbaar beschouwd. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoeker in de bodemprocedure waarschijnlijk niet-ontvankelijk zal worden verklaard wegens termijnoverschrijding. Daarom werd het verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad afgewezen.