ECLI:NL:OGAACMB:2016:46
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen de stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba
In deze zaak heeft klager, een inwoner van Aruba, op 13 oktober 2015 verzocht om een kindertoelage voor zijn zoon, geboren op 23 juli 1990, op grond van het Landsbesluit duurtetoeslag gepensioneerden. Dit verzoek was gericht aan de stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba (APFA). Na het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek, heeft klager op 25 november 2015 bezwaar gemaakt bij het gerecht. De stichting APFA heeft een contramemorie ingediend en de zaak is behandeld op 25 april 2016, waarbij klager in persoon verscheen en de stichting werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde.
Het gerecht heeft overwogen dat klager niet kan worden gevolgd in zijn stelling dat de Gouverneur ook als verweerder moet worden aangemerkt, aangezien het verzoek uitsluitend aan de stichting APFA was gericht. De kern van de zaak was of het uitblijven van een beslissing op het verzoek als een voor bezwaar vatbare weigering kon worden aangemerkt volgens de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La). De stichting APFA betoogde dat zij niet als administratief orgaan kan worden aangemerkt, wat het gerecht heeft bevestigd. Dit was te wijten aan de privatisering van het voormalige Algemeen Pensioenfonds Aruba, waardoor de stichting niet als een publiekrechtelijke rechtspersoon kan worden beschouwd.
Uiteindelijk concludeerde het gerecht dat het verzoek van klager niet was gericht aan een bevoegd administratief orgaan, waardoor er geen voor bezwaar vatbare weigering was ontstaan. Het bezwaar werd derhalve niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. W.C.E. Winfield op 22 augustus 2016, en partijen hebben het recht om binnen dertig dagen hoger beroep in te stellen.