ECLI:NL:OGAACMB:2016:2
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het bezwaar tegen disciplinaire straf opgelegd aan ambtenaar
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 11 januari 2016 uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, een ambtenaar, tegen een disciplinaire straf die hem was opgelegd. De straf, die bestond uit een gedeeltelijke inhouding van het inkomen ter hoogte van Afl. 500, was gebaseerd op het verwijt dat klager in de periode van 1 juli 2011 tot 12 januari 2014 ongeoorloofd afwezig was geweest. Klager had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, en het gerecht heeft de zaak behandeld op een zitting op 12 oktober 2015.
Het gerecht oordeelde dat klager voldoende stappen had ondernomen om zijn werkzaamheden te hervatten en dat het bestreden landsbesluit geen wettelijke grondslag had. Klager had zich zowel bij de Dienst X als bij de instelling voor verslavingszorg Y gemeld, maar had geen toegang gekregen tot zijn werkplek. Het gerecht concludeerde dat klager niet in gebreke was gebleven en dat de beschuldigingen van plichtsverzuim niet konden worden gehandhaafd. Daarom werd het bezwaar gegrond verklaard en het landsbesluit vernietigd.
De rechter veroordeelde de verweerder, de Gouverneur van Aruba, tot betaling van de proceskosten van klager, die werden begroot op Afl. 1.000. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en procedures binnen de ambtenarij, vooral in situaties waarin disciplinaire maatregelen worden overwogen.