ECLI:NL:OGAACMB:2016:16
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen afwijzing gratificatieverzoek in ambtenarenrecht
In deze zaak heeft klager, een ambtenaar in Aruba, bezwaar aangetekend tegen de afwijzing van zijn verzoek om een gratificatie. Klager had op 5 januari 2012 verzocht om een gratificatie in verband met de samenvoeging van de Directie Personeel en Organisatie (DPO) en de Dienst Personeel en Organisatie Justitie en Volksgezondheid (P&OJV). De minister van Algemene Zaken heeft dit verzoek op 9 april 2013 afgewezen, met de motivering dat de werkzaamheden die klager had verricht tot zijn normale verantwoordelijkheden als directeur van de DPO behoorden en dat de meeste werkzaamheden door anderen waren uitgevoerd.
Klager heeft op 20 augustus 2015 bezwaar ingesteld tegen deze afwijzing. Tijdens de zitting op 7 december 2015 heeft klager zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat de redenen voor de afwijzing gebaseerd waren op onwaarheden en dat hij recht had op een gratificatie van Afl. 500,- op basis van het gelijkheidsbeginsel, aangezien andere medewerkers wel een gratificatie hadden ontvangen.
Het gerecht heeft overwogen dat de toekenning van een gratificatie discretionair is en dat de rechterlijke toetsing terughoudend dient te zijn. Het gerecht heeft geconcludeerd dat de minister in redelijkheid tot de afwijzing heeft kunnen komen, omdat klager niet voldoende feiten heeft aangedragen die zijn standpunt onderbouwen. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalde, omdat de omstandigheden van de andere medewerkers niet vergelijkbaar waren met die van klager.
De rechter heeft het bezwaar ongegrond verklaard en bevestigd dat klager geen recht heeft op de gevraagde gratificatie, omdat zijn werkzaamheden niet als buitengewone toewijding konden worden aangemerkt.