ECLI:NL:OGAACMB:2016:14
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf van ontslag wegens ernstig plichtsverzuim van ambtenaar
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, een ambtenaar bij de Dienst Openbare Werken (DOW), tegen de disciplinaire straf van ontslag die hem was opgelegd door de Gouverneur van Aruba. De Gouverneur had op 19 juni 2015 besloten om klager met toepassing van artikel 83 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) te ontslaan wegens ernstig plichtsverzuim. Klager had op 4 september 2014 geprobeerd om klinkers, die toebehoren aan het Land, wederrechtelijk weg te nemen van het zandbedrijf van DOW. Klager betwistte de beschuldigingen en stelde dat hij slechts aanwezig was om een collega te vergezellen en dat hij de klinkers op verzoek van een aannemer had geladen, die beweerde toestemming te hebben van DOW.
De zaak werd behandeld op 9 november 2015, waarbij klager in persoon verscheen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en de Gouverneur zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het gerecht oordeelde dat de verklaringen van de betrokkenen voldoende grond vormden voor de conclusie dat klager zich schuldig had gemaakt aan ernstig plichtsverzuim. Het gerecht oordeelde dat klager zich bewust was van de wederrechtelijkheid van zijn handelen en dat de Gouverneur de disciplinaire straf van ontslag terecht had opgelegd. Klager's argumenten over procedurefouten en het ontbreken van strafrechtelijke aangifte werden verworpen. Uiteindelijk verklaarde het gerecht het bezwaar van klager ongegrond en bevestigde de opgelegde straf.
Deze uitspraak is gedaan op 15 februari 2016 door mr. W.C.E. Winfield, ambtenarenrechter, en is van belang voor de toepassing van disciplinaire maatregelen binnen het ambtenarenrecht.