Uitspraak
2. [ xxxx]
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
ad interim.Anders dan op de ten aanzien van verzoeker sub 1 gegeven beschikking, ontbreken daarop immers de letters “a.i.”, aldus verzoekers.
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak hebben verzoekers, beiden wonende in Aruba, een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening bij het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba. Dit verzoek was gericht tegen de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie, die hen op 7 september 2015 de toegang tot de Dienst Openbare Werken (DOW) had ontzegd voor de duur van zes weken. Verzoekers maakten bezwaar tegen deze beslissing en vroegen om schorsing van de toegangsontzeggingen. Op 7 oktober 2015 verlengde de minister de ontzeggingen opnieuw met zes weken.
Tijdens de behandeling van het verzoek op 26 oktober 2015, verschenen verzoekers in persoon, bijgestaan door hun advocaat, terwijl de minister werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden. Het gerecht overwoog dat, op basis van artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak, een ambtenaar een voorlopige voorziening kan vragen om onevenredig nadeel te voorkomen. Het gerecht stelde vast dat de verzoeken om voorlopige voorziening ook betrekking hadden op de verlengingen van de toegangsontzeggingen.
Het gerecht concludeerde dat de feiten en omstandigheden die door de minister waren aangedragen, voldoende grondslag vormden voor de genomen maatregelen. Verzoekers hadden niet ontkend dat zij heimelijk geluidsopnamen hadden gemaakt van een gesprek met de directeur van DOW, wat leidde tot een vertrouwensbreuk. Gezien de ernst van de beschuldigingen en het belang van de orde binnen de dienst, werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. W.C.E. Winfield op 9 november 2015.