ECLI:NL:OGAACMB:2015:14
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen toekenning waarnemingstoelage voor waarnemend procureur-generaal
In deze zaak gaat het om een bezwaar van klager, die een waarnemingstoelage heeft aangevraagd voor de periode van 16 maart 2012 tot 1 december 2012, waarin hij de functie van waarnemend procureur-generaal heeft waargenomen. De minister van Justitie heeft echter slechts een waarnemingstoelage toegekend tot 1 augustus 2012. Klager betoogt dat hij recht heeft op de toelage tot 1 december 2012, omdat hij de functie feitelijk heeft waargenomen. De minister stelt dat na de benoeming van een advocaat-generaal op 1 augustus 2012, deze als waarnemend procureur-generaal werd aangemerkt, waardoor klager geen aanspraak meer kan maken op de toelage. Het gerecht oordeelt echter dat de waarneming niet alleen plaatsvindt waar de wet dit voorschrijft, maar ook indien het belang van de dienst dit vordert. Klager heeft aangetoond dat hij tot 1 december 2012 de feitelijke leidinggevende taken van procureur-generaal heeft waargenomen, en dat dit in het belang van de dienst was. Het gerecht vernietigt de beschikking van de minister en verklaart het bezwaar gegrond. De minister moet binnen drie maanden een nieuwe beslissing nemen, rekening houdend met de overwegingen van het gerecht. Tevens wordt de minister veroordeeld in de kosten van de procedure.