ECLI:NL:OGAACMB:2015:12
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Fictieve weigering van besluitvorming in ambtenarenzaak met betrekking tot bezoldiging
In deze ambtenarenzaak heeft klaagster, wonende te Aruba, op 21 oktober 2011 een verzoek ingediend bij de minister van Financiën en Overheidsorganisatie om twee extra periodieke verhogingen van haar bezoldiging toe te kennen. Dit verzoek was gedaan naar aanleiding van het afronden van het eerste gedeelte van de opleiding voor de benoembaarheid tot hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen. Aangezien er geen beslissing op het verzoek volgde, heeft klaagster op 22 oktober 2012 bezwaar gemaakt bij het Gerecht in Ambtenarenzaken. De zaak is behandeld op zittingen op 10 november 2014 en 26 januari 2015, waarbij partijen vertegenwoordigd waren door gemachtigden.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de weigering van verweerder om te beschikken op het verzoek van klaagster niet als een afwijzende of goedkeurende beschikking kan worden gekwalificeerd. Dit betekent dat klaagster terecht heeft aangenomen dat er sprake was van een fictieve weigering. Het bezwaar is gegrond verklaard, en het Gerecht heeft verweerder opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak alsnog een reële beslissing te nemen op het verzoek van klaagster. De uitspraak benadrukt dat de mogelijkheid om een rechtsmiddel in te stellen tegen de weigering om te beschikken een procedureel middel is dat kan worden ingezet om het bestuursorgaan tot besluitvorming te bewegen.
De uitspraak werd gedaan door mr. W.C.E. Winfield op 8 juli 2015, en de beslissing is openbaar gemaakt. De partijen zijn geïnformeerd over hun recht om hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing binnen dertig dagen na de uitspraak.