ECLI:NL:KTGHAA:2001:AB1318

Kantongerecht Haarlem

Datum uitspraak
25 april 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
132935 / CV EXPL 00-604
Instantie
Kantongerecht Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leeftijdsdiscriminatie en objectieve rechtvaardiging bij verplichte pensionering van vliegers

In deze zaak heeft de kantonrechter van het Kantongerecht Haarlem op 25 april 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser 1] c.s. en Martinair N.V. en de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers (VNV) over de geoorloofdheid van een leeftijdsgrens voor pensionering. [eiser 1] c.s. vorderde een verklaring voor recht dat de leeftijdsgrens van 56 jaar, zoals vastgelegd in de CAO voor vliegers, ongeoorloofd onderscheid naar leeftijd vormt en dat deze bepaling in strijd is met de Grondwet en het BUPO-verdrag. De kantonrechter heeft de feiten vastgesteld, waaronder dat [eiser 1] c.s. op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd als vlieger bij Martinair in dienst is en dat de CAO van toepassing is. De vordering van [eiser 1] c.s. is gemotiveerd met de stelling dat de leeftijdsgrens niet objectief gerechtvaardigd is en dat deze leidt tot ongeoorloofde leeftijdsdiscriminatie.

Martinair en VNV hebben de vordering bestreden en betoogd dat de leeftijdsgrens van 56 jaar een legitiem doel dient, namelijk het bevorderen van de doorstroming van jongere vliegers binnen de organisatie. De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat het leeftijdsonderscheid objectief gerechtvaardigd is. De kantonrechter oordeelde dat de regeling tot stand is gekomen via CAO-onderhandelingen en breed wordt gedragen door de betrokken groep. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser 1] c.s. afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen bij leeftijdsdiscriminatie en de criteria van legitimiteit, doelmatigheid en proportionaliteit.

Uitspraak

vonnisdatum: 25 april 2001
KANTONGERECHT HAARLEM
De Kantonrechter heeft in de zaak van :
1. [eiser 1],te [woonplaats]
2. eiser 2 tot en met 40
eisende partij,
gemachtigde: H. Terhoeven,
t e g e n :
1. de naamloze vennootschap MARTINAIR N.V.,
te Luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
gemachtigde: H. Terhoeven
2. de vereniging VERENIGING VAN NEDERLANDSE VERKEERSVLIEGERS,
te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer,
gemachtigde: H. Terhoeven,
gedaagde partij,
het navolgende vonnis gewezen.
De kantonrechter heeft bij het wijzen van dit vonnis acht geslagen op de gedingstukken ( dagvaarding t/m dupliek, alsmede de producties), waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
Ter rolle van 14 februari 2001 is vonnis bepaald op 14 maart 2001. Na aanhouding is heden vonnis bepaald.
Partijen worden verder [eiser 1] c.s., Martinair en VNV genoemd.
RECHTSOVERWEGINGEN.
1. de feiten
1.1. Als erkend dan wel niet (voldoende) gemotiveerd bestreden staat het navolgende tussen partijen vast:
- [eiser 1] c.s. is op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd als vlieger bij Martinair in dienst,
- op voormelde arbeidsovereenkomst is de CAO voor vliegers Martinair Holland N.V. (verder: de CAO) van toepassing,
- de CAO is door VNV met Martinair overeengekomen,
- uit art. 5.2, lid 4, sub a van de CAO jo art. 1 (definitie) 1 sub g van het pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Vliegers Martinair Holland vloeit voort dat zonder dat daartoe opzegging vereist is, de arbeidsovereenkomst met Martinair wegens pensionering (van de werknemer) eindigt per de eerste van de maand samenvallend met, dan wel eerst volgend op, de 56e verjaardag van de (gewezen) deelnemer,
- art. 5.6. van de CAO jo Bijlage 25 biedt, onder bepaalde voorwaarden, de werknemer vanaf zijn 48e jaar de mogelijkheid tot verminderde productie (zijnde 80%) om op die wijze de pensioendatum uit te stellen tot maximaal het 58e jaar.
2. de vordering
2.1. Stellende dat er sprake is van discriminatie, verzet [eiser 1] c.s. zich tegen de verplichte pensionering op de leeftijd van 56 jaar. Aan het recht om op 56-jarige leeftijd met pensioen te gaan wil [eiser 1] c.s. overigens niet tornen.
Tegen die achtergrond vordert [eiser 1] c.s. dan ook, naast nevenvorderingen:
A. verklaring voor recht dat voor het in art. 5.2, lid 4 sub a van de CAO voor vliegers Martinair Holland N.V. gehanteerde leeftijdsonderscheid geen objectieve rechtvaardiging bestaat en dat de bepaling deswege wegens strijd met art. 1 van de Grondwet jo art. 26 van het BUPO-verdrag nietig is,
B. Martinair te gebieden om [eiser 1] c.s. ook nu zijn 56e verjaardag tot het werk toe te laten op straffe van verbeurte van een dwangsom van ( 5.000,-- per dag dat Martinair in gebreke blijft met de nakoming van dit gebod na betekening van dit vonnis.
2.2. Ter adstructie van de vordering heeft [eiser 1] c.s. nog in het bijzonder aangevoerd dat er sprake is van ongeoorloofde leeftijdsdiscriminatie. Een leeftijdsgrens, onderscheid naar leeftijd, is, ook bij de beëindiging van een dienstverband, slechts dan toegelaten als die grens, dat onderscheid, objectief gerechtvaardigd is. De vraag of er van objectieve rechtvaardiging sprake is, moet worden beoordeeld aan de hand van drie criteria, te weten legitimiteit, doelmatigheid en proportionaliteit. Toetsing aan die criteria van het door Martinair en VNV voor de discriminatie aangevoerde grond, te weten het bevorderen van de doorstroming van vliegers binnen de organisatie van Martinair, leidt, aldus [eiser 1] c.s., tot een ontkennende beantwoording van de hiervoor opgeworpen vraag.
3. het verweer
3.1. Martinair en VNV hebben elk voor zich de vordering van [eiser 1] c.s. gemotiveerd bestreden.
3.2. Martinair beoogt in dat verband dat het verplicht beëindigen van de dienstbetrekking bij de daarvoor in de CAO vastgestelde leeftijd van 56 (of 58) jaar als redelijk en objectief gerechtvaardigd beschouwd moet worden. Van discriminatie is geen sprake nu immers art. 5.2, lid 4 sub a van de CAO de instroom van nieuwe vliegers beoogt te dienen en promotievertraging beoogt te voorkomen voor alle vliegers die nog niet de positie van captain hebben bereikt. De bij Martinair gehanteerde pensioensystemen en de pensioenopbouw, maar ook het salarissysteem zijn nu juist ontworpen met het oog op pensionering op 56- of 58-jarige leeftijd. Overigens vraagt Martinair zich nog af, als pensionering op 56-jarige leeftijd ongerechtvaardigd onderscheidend is, bij welke leeftijd geen sprake meer is van ongeoorloofde leeftijdsdiscriminatie.
3.3. VNV bestrijdt dat er van discriminatie sprake is nu het gaat om een vastomlijnde groep werknemers en binnen die groep iedereen, niemand uitgezonderd, tegen de leeftijdsgrens van 56 jaar zal "aanlopen". Zo er wel sprake van discriminatie zou zijn dan is daarvoor een objectieve rechtvaardiging aanwezig. Immers, de pensionering op 56-jarige leeftijd maakt deel uit van het streven de doorstromingsmogelijkheden binnen Martinair te bevorderen. De vrijgekomen arbeidsplaatsen kunnen door jongere vliegers worden ingenomen. Dat uitgangspunt maakt deel uit van een arbeidsvoorwaardenbeleid dat na jarenlang en zorgvuldig overleg tussen sociale partners tot stand gekomen is. Bovendien draagt een en ander bij aan een evenwichtige personeelsopbouw. Overigens is er geen absolute leeftijdsgrens maar is er een reële keuzemogelijkheid in pensioendatum (regeling verminderde productie).
Dat een arbeidsovereenkomst op een bepaalde leeftijd een einde vindt is verder in overeenstemming met de rechtsopvatting in brede lagen van de bevolking.
4. beoordeling van de vordering
4.1. De door [eiser 1] c.s. aangevochten regeling maakt onderscheid naar leeftijd. Louter het bereiken van de leeftijd van 56 jaar leidt bij Martinair tot het einde van het dienstverband. Dat onder omstandigheden de mogelijkheid bestaat het verplichte pensioen twee jaar uit te stellen doet daaraan niet af, het hanteren van een leeftijdsgrens is generiek en rigide van aard.
Dat de verplichte pensionering op de leeftijd van 56 (of 58) jaar voor alle bij Martinair werkzame vliegers geldt, betekent niet dat er geen onderscheid naar leeftijd wordt gemaakt.
4.2. Leeftijdsonderscheid is slechts geoorloofd wanneer een dergelijk onderscheid objectief gerechtvaardigd is. De beoordeling van de vraag of een gemaakt onderscheid objectief gerechtvaardigd is, geschiedt aan de hand van de drie criteria legitimiteit, doelmatigheid en proportionaliteit. Over dit uitgangspunt bestaat tussen partijen geen discussie.
4.3. De kantonrechter is van oordeel dat het onderscheid dat Martinair en VNV ten behoeve van de doorstroming maken voldoet aan het vereiste van de legitimiteit. Immers, de verplichte beëindiging van de dienstbetrekking op de leeftijd van 56 (of 58) jaar is niet van bovenaf door Martinair opgelegd, maar via CAO-onderhandelingen tot stand gekomen. De regeling wordt breed gedragen door de groep voor wie het bestemd is.
4.4. Ook aan het vereiste van doelmatigheid is voldaan nu met de verplichte pensionering het doel van de doorstroming zoals Martinair en VNV die voor ogen staat, kan worden bereikt.
4.5. Rest het proportionaliteitscriterium. De kantonrechter oordeelt dat het door Martinair en VNV gemaakte onderscheid ook aan dat vereiste voldoet. Om de voorgestane doorstroming te bereiken lijken geen andere, minder ingrijpende regelingen, denkbaar. [eiser 1] c.s. doet ter zake geen (bruikbare) suggesties.
Op zich zou men kunnen betogen dat het disproportioneel is om met iedere vlieger op de leeftijd van 56 (of 58) jaar het dienstverband te verbreken als het aantal vliegers dat de arbeidsovereenkomst met Martinair wil voortzetten beperkt is. Die invalshoek is echter niet juist. Het aantal werknemers dat zijn dienstverband met Martinair wil voortzetten na het bereiken van de leeftijd van 56 (of 58) jaar moet geheel los gezien worden van de - ontkennend te beantwoorden - vraag of de voorgestane doorstroming ook op een andere, minder rigide wijze gerealiseerd kan worden. Het creëren van de mogelijkheid het dienstverband na de leeftijd van 56 (of)58 jaar voort te zetten
ondergraaft het legitieme doorstromingsbeleid en is daarom geen reële optie, ook niet als thans het aantal werknemers dat voor "doorvliegen" belangstelling heeft beperkt is. Dat aantal is immers door de tijd heen wisselend in omvang en daardoor onzeker.
4.6. De conclusie van het voorgaande is dat het leeftijdsonderscheid dat Martinair en VNV maken objectief gerechtvaardigd is. Dat betekent dat de vordering van [eiser 1] c.s. goede grond ontbeert. Die vordering moet dan ook worden afgewezen.
4.7. [eiser 1] c.s. heeft bij de motivering van zijn vordering
herhaalde malen een parallel proberen te trekken tussen het arrest van 13 januari 2000 dat het gerechtshof te Amsterdam heeft gewezen in de zaak Uilenberg c.s. tegen de KNVB.
De vergelijking van de voorliggende zaak met de casus die in dat arrest beoordeeld wordt gaat maar ten dele op. Immers, in de onderhavige kwestie gaat het om een leeftijdsgrens met doorstroming ten behoeve van de carrière van anderen, in casu jongere vliegers, als grond. In het arrest ging het om het bevorderen/handhaven van een fysiek fit scheidsrechterscorps door middel van het hanteren van een leeftijdsgrens en de daarmee samenhangende vraag of het doel van een fit scheidsrechterscorps ook op een andere wijze kon worden bereikt (proportionaliteitsbeginsel). De proportionaliteit is in het arrest op een heel andere wijze aan de orde dan in de onderhavige zaak.
4.8. VNV heeft bij conclusie van dupliek producties in het geding gebracht. [eiser 1] c.s. is niet de gelegenheid geboden zich over die producties uit te laten.
[eiser 1] c.s. is echter, door dat hem de mogelijkheid is onthouden op die producties bij akte nog te reageren, niet in zijn belangen geschaad nu de beslissing niet op genoemde producties is gebaseerd.
4.9. Gelet op de verhouding waarin partijen ten opzichte van elkaar staan ziet de kantonrechter aanleiding de kosten van deze procedure te compenseren.
BESLISSING
De kantonrechter:
wijst de vordering van [eiser 1] c.s. af,
compenseert de kosten, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Aldus gewezen door mr. S.R. Mellema, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 april 2001 in tegenwoordigheid van de griffier.
??
zaak-/rolnummer: 132935 / CV EXPL 00-604
1