ECLI:NL:KTGHAA:2001:AB1318
Kantongerecht Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Leeftijdsdiscriminatie en objectieve rechtvaardiging bij verplichte pensionering van vliegers
In deze zaak heeft de kantonrechter van het Kantongerecht Haarlem op 25 april 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser 1] c.s. en Martinair N.V. en de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers (VNV) over de geoorloofdheid van een leeftijdsgrens voor pensionering. [eiser 1] c.s. vorderde een verklaring voor recht dat de leeftijdsgrens van 56 jaar, zoals vastgelegd in de CAO voor vliegers, ongeoorloofd onderscheid naar leeftijd vormt en dat deze bepaling in strijd is met de Grondwet en het BUPO-verdrag. De kantonrechter heeft de feiten vastgesteld, waaronder dat [eiser 1] c.s. op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd als vlieger bij Martinair in dienst is en dat de CAO van toepassing is. De vordering van [eiser 1] c.s. is gemotiveerd met de stelling dat de leeftijdsgrens niet objectief gerechtvaardigd is en dat deze leidt tot ongeoorloofde leeftijdsdiscriminatie.
Martinair en VNV hebben de vordering bestreden en betoogd dat de leeftijdsgrens van 56 jaar een legitiem doel dient, namelijk het bevorderen van de doorstroming van jongere vliegers binnen de organisatie. De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat het leeftijdsonderscheid objectief gerechtvaardigd is. De kantonrechter oordeelde dat de regeling tot stand is gekomen via CAO-onderhandelingen en breed wordt gedragen door de betrokken groep. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser 1] c.s. afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen bij leeftijdsdiscriminatie en de criteria van legitimiteit, doelmatigheid en proportionaliteit.