ECLI:NL:HR:2025:882
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake herziening belastingzaak
In deze zaak heeft [X] B.V. (hierna: belanghebbende) beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 oktober 2023, met de nummers ARN 21/1597 en ARN 21/1598. Deze uitspraak betrof een verzoek van belanghebbende om herziening van een eerdere uitspraak van het Hof van 31 maart 2020, met de nummers 18/01055 en 18/01056. De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft hierop gereageerd met een conclusie van repliek.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst van deze beoordeling was dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door de raadsheer E.F. Faase als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en F.G.F. Peters, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 6 juni 2025.