Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
21 januari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder veroordeeld voor rijden onder invloed, wat leidde tot een hoger beroep. De centrale vraag in deze cassatie was of het cassatieberoep tijdig was ingesteld en of de dagvaarding in hoger beroep geldig was betekend. De advocaat van de verdachte, J.J.O. Zandt, stelde cassatiemiddelen voor, terwijl de plaatsvervangend advocaat-generaal M.E. van Wees concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en nietigverklaring van de dagvaarding.
De Hoge Raad oordeelde dat het cassatieberoep tijdig was ingesteld, waardoor het ontvankelijk was. De redenen hiervoor zijn uiteengezet in de conclusie van de advocaat-generaal. Tevens werd vastgesteld dat de dagvaarding in hoger beroep niet in persoon aan de verdachte was uitgereikt, wat leidde tot de conclusie dat de betekening nietig was. De handtekening op de akte van uitreiking kwam niet overeen met die op het paspoort van de verdachte, wat de geldigheid van de betekening in twijfel trok. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en verklaarde de betekening van de dagvaarding in hoger beroep nietig.