Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het vijfde cassatiemiddel
3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
4.Beslissing
14 januari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 26 april 2023. De verdachte, geboren in 1987, was betrokken bij flessentrekkerij en verduistering, gepleegd door een rechtspersoon. De Hoge Raad heeft zich gebogen over verschillende cassatiemiddelen, waaronder de strafmotivering en de duur van de gijzeling die was opgelegd in verband met de schadevergoedingsmaatregel. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de duur van de gijzeling. De Hoge Raad oordeelde dat de duur van de gijzeling ten hoogste één jaar mag bedragen, waarbij in deze zaak 360 dagen moet worden verstaan. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel dat betrekking had op de duur van de gijzeling gegrond verklaard en de uitspraak van het hof vernietigd, maar de overige klachten over de uitspraak van het hof niet gegrond verklaard. De Hoge Raad heeft de duur van de gijzeling vastgesteld op 360 dagen, in plaats van de eerder opgelegde 365 dagen. De uitspraak benadrukt de noodzaak om te voldoen aan de wettelijke bepalingen omtrent de gijzeling in het kader van schadevergoedingsmaatregelen.