ECLI:NL:HR:2025:641

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
22/04426
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eendaadse samenloop van medeplegen invoer van cocaïne en voorbereidingshandelingen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, waarbij de verdachte werd vrijgesproken in eerste aanleg van de invoer van 250 kg cocaïne en de voorbereidingshandelingen daarvoor. De Hoge Raad beoordeelt of het oordeel van het hof dat de verdachte wetenschap had van de invoer van cocaïne voldoende is onderbouwd. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak, maar enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad oordeelt dat het cassatiemiddel niet tot cassatie leidt, maar constateert wel dat de redelijke termijn voor het behandelen van het cassatieberoep is overschreden. Dit leidt tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 28 maanden naar 27 maanden. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige en vernietigt de uitspraak van het hof enkel wat betreft de duur van de straf.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/04426
Datum22 april 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 22 november 2022, nummer 22-001889-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.C. van der Want, advocaat in Middelburg, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de bewezenverklaring.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 5 tot en met 15.

3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 28 maanden.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze 27 maanden beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 april 2025.