Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
22 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, waarbij de verdachte werd vrijgesproken in eerste aanleg van de invoer van 250 kg cocaïne en de voorbereidingshandelingen daarvoor. De Hoge Raad beoordeelt of het oordeel van het hof dat de verdachte wetenschap had van de invoer van cocaïne voldoende is onderbouwd. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak, maar enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad oordeelt dat het cassatiemiddel niet tot cassatie leidt, maar constateert wel dat de redelijke termijn voor het behandelen van het cassatieberoep is overschreden. Dit leidt tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 28 maanden naar 27 maanden. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige en vernietigt de uitspraak van het hof enkel wat betreft de duur van de straf.