Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste tot en met het tiende cassatiemiddel
3.Beoordeling van het elfde cassatiemiddel
4.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
5.Beslissing
14 januari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1981, was veroordeeld wegens belaging van zijn ex-partner. Het hof had een sanctietoemetingsbeslissing genomen waarbij de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel was opgelegd, die inhield dat hij zich gedurende twee jaar niet mocht ophouden binnen een straal van 100 meter van het adres van de aangever. Tevens was hem verboden om contact op te nemen met de aangever, die in 1983 was geboren. De Hoge Raad beoordeelde de cassatiemiddelen die door de advocaat van de verdachte waren ingediend, maar oordeelde dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad stelde vast dat de sanctietoemetingsbeslissing van het hof correct was, waarbij de duur van de vervangende hechtenis voor iedere keer dat niet aan de maatregel werd voldaan, was vastgesteld op zeven dagen, met een maximum van zes maanden in totaal. De Hoge Raad concludeerde dat de verdachte geen belang had bij het cassatiemiddel en verwierp het beroep. Daarnaast merkte de Hoge Raad op dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, maar verbond hieraan geen verdere rechtsgevolgen.