ECLI:NL:HR:2025:525
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake verzoeken om dwangsommen en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 april 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 21 februari 2023. De zaak betreft een beroep in cassatie van de belanghebbende, vertegenwoordigd door A.M.H. Hogervorst, tegen de afwijzing van verzoeken om toekenning van dwangsommen en schadevergoeding door de Inspecteur. De belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, waarin de verzoeken om dwangsommen en vergoedingen op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) waren afgewezen. De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld, maar deze niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof, en dat er geen noodzaak was om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. Het beroep in cassatie is ongegrond verklaard.