ECLI:NL:HR:2025:480

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
24/01034
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van werkgever voor psychische klachten van werknemer en zorgplicht

In deze zaak heeft de werkneemster, wonende in België, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De werkneemster houdt haar werkgever, Samsung Electronics Air Conditioner Europe B.V., aansprakelijk voor schade die zij heeft geleden als gevolg van psychische klachten. De Hoge Raad heeft de klachten van de werkneemster over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van Samsung, dat afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep, behoeft geen behandeling. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en de werkneemster veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 5.097,--, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/01034
Datum28 maart 2025
ARREST
In de zaak van
[de werkneemster],
wonende te [woonplaats], België,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: de werkneemster,
advocaten: S.F. Sagel en I.L.N. Timp,
tegen
SAMSUNG ELECTRONICS AIR CONDITIONER EUROPE B.V.,
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: Samsung,
advocaat: N.T. Dempsey.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak 8953391/CV EXPL 21-9 van de rechtbank Noord-Holland van 17 maart 2021 en 14 juli 2021;
b. de arresten in de zaak 200.302.903/01 van het gerechtshof Amsterdam van 7 december 2021 en 19 december 2023.
De werkneemster heeft tegen het arrest van 19 december 2023 van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Samsung heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor de werkneemster mede door N.D. Volmer en voor Samsung mede door D. Hakhoff.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het principaal cassatieberoep.
De advocaten van de werkneemster hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het principale beroep;
- veroordeelt [de werkneemster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Samsung begroot op € 2.897,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [de werkneemster] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, F.R. Salomons en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
28 maart 2025.