Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.Beslissing
28 maart 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de werkneemster, wonende in België, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De werkneemster houdt haar werkgever, Samsung Electronics Air Conditioner Europe B.V., aansprakelijk voor schade die zij heeft geleden als gevolg van psychische klachten. De Hoge Raad heeft de klachten van de werkneemster over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van Samsung, dat afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep, behoeft geen behandeling. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en de werkneemster veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 5.097,--, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.