ECLI:NL:HR:2025:449

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
23/05036
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over mensenhandel en betrouwbaarheid van verklaringen van het slachtoffer

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 21 december 2023. De verdachte, geboren in 1980, was in eerste aanleg vrijgesproken van mensenhandel, maar het hof had deze vrijspraak in hoger beroep vernietigd. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo cassatiemiddelen hebben voorgesteld. De plaatsvervangend advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld, waarbij het eerste middel zich richtte op de motivering van het hof met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen van het slachtoffer en het ontbreken van oogmerk van uitbuiting. De Hoge Raad oordeelde dat het hof voldoende had gemotiveerd waarom het de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar achtte en dat het hof niet verplicht was om op alle details van de argumentatie van de verdediging in te gaan. De overige cassatiemiddelen werden eveneens verworpen, omdat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien dit niet nodig was voor de ontwikkeling van het recht.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand bleef. Deze zaak benadrukt de belangrijke rol van de motivering van de rechter bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen in strafzaken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/05036
Datum25 maart 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 21 december 2023, nummer 23-002374-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo, beiden advocaat in Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De plaatsvervangend advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof in strijd met artikel 359 lid 2, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering niet in het bijzonder de redenen heeft opgegeven waarom het is afgeweken van een door de verdediging naar voren gebracht uitdrukkelijk onderbouwd standpunt over de betrouwbaarheid van de verklaringen van het slachtoffer en over het ontbreken van een oogmerk van uitbuiting.
2.2
De bewezenverklaring, de bewijsvoering en de kwalificatie zijn weergegeven in de uitspraak van het hof, die is gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:GHAMS:2023:3631.
2.3
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 2.4 tot en met 2.6.

3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft ook de overige klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat ook deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 maart 2025.