Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
11 maart 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 maart 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 maart 2024. De zaak betreft de onttrekking aan het gezag van een bijna 2-jarige dochter door de moeder, die in 2019 haar dochter naar Litouwen heeft meegenomen en haar daar zonder toestemming van de vader heeft gehouden. Dit gebeurde na een afgesproken periode van één maand, waardoor het kind gedurende anderhalf jaar van haar vader is weggehouden. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de verdachte, die werd bijgestaan door advocaat J. Zevenboom, beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatieberoep duidelijk niet kon slagen en verklaarde het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak benadrukt de ernst van het onttrekken van een minderjarige aan het gezag van de andere ouder en de juridische consequenties daarvan.