ECLI:NL:HR:2025:440

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
24/01177
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekking aan gezag van een minderjarige door een ouder

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 maart 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 maart 2024. De zaak betreft de onttrekking aan het gezag van een bijna 2-jarige dochter door de moeder, die in 2019 haar dochter naar Litouwen heeft meegenomen en haar daar zonder toestemming van de vader heeft gehouden. Dit gebeurde na een afgesproken periode van één maand, waardoor het kind gedurende anderhalf jaar van haar vader is weggehouden. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de verdachte, die werd bijgestaan door advocaat J. Zevenboom, beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatieberoep duidelijk niet kon slagen en verklaarde het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak benadrukt de ernst van het onttrekken van een minderjarige aan het gezag van de andere ouder en de juridische consequenties daarvan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/01177
Datum11 maart 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 maart 2024, nummer 20-001335-23, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Zevenboom, advocaat in Amsterdam, een schriftuur ingediend.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 maart 2025.