Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.Beslissing
21 maart 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 maart 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser], wonende in Italië, en de Gemeente Zoeterwoude. De zaak betreft een schadestaatprocedure die voortvloeit uit het niet nakomen van een toezegging met betrekking tot een bestemmingsplan. De Gemeente heeft een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld, waarbij beide partijen hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep behoeft geen behandeling, omdat het afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.