ECLI:NL:HR:2025:418

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
24/01469
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijksvermogensrecht en verdeling huwelijksgoederengemeenschap in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 maart 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende het huwelijksvermogensrecht en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De man, verzoeker tot cassatie, heeft beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Amsterdam. De vrouw, verweerder in cassatie, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam, waarin de relevante feiten en procesverloop zijn uiteengezet. De advocaat-generaal F. Ibili heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de man schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft de klachten van de man over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst van deze beoordeling is dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de man verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/01469
Datum21 maart 2025
BESCHIKKING
In de zaak van
[de man] ,
wonende te [plaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: de man,
advocaat: J.E. Strengholt-Geitenbeek, aanvankelijk H.J.W. Alt,
tegen
[de vrouw],
wonende te [plaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: M.E.M.G. Peletier.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikkingen in de zaken C/13/686791 / FA RK 20-4312 en C/13/702071 / FA RK 21-3178 van de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2021, 26 mei 2021 en 1 december 2021;
b. de beschikking in de zaak 200.307.705/01 van het gerechtshof Amsterdam van 16 januari 2024.
De man heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F. Ibili strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de man heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren F.J.P. Lock en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
21 maart 2025.