ECLI:NL:HR:2025:412

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
23/05044
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag in Amsterdam na ruzie in hostel met mes

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 21 december 2023 werd gewezen. De zaak betreft een verdachte die in 2020 in Amsterdam betrokken was bij een dodelijke steekpartij, waarbij hij tijdens een ruzie in een hostel een ander met een mes in de borst heeft gestoken. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de verdachte beoordeeld, waarbij de advocaat D. Eijpe namens de verdachte een schriftuur heeft ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof onderzocht en de procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om advies uit te brengen. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen en heeft het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk verklaard, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg en is uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/05044
Datum25 maart 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 21 december 2023, nummer 23-003075-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D. Eijpe, advocaat in Utrecht, een schriftuur ingediend.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren C.N. Dalebout en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 maart 2025.